1. Jantje op school. Zegt de juf: “Wie zichzelf dom vindt,die mag gaan staan”. Iedereen blijft zitten. Opeens gaat Jantje staan. Juf: “Dus jij vindt jezelf dus dom, Jantje”. “Nee juf”, zegt Jantje, “maar ik vindt het zo zielig dat u de enige bent die, staat”. 2. Wat begind met een T, eindigt met een T en zit vol ...