Gokken
Public

Voorbeeld literatuurstudie HBO V deel 4: Wat is de beste behandelmethode bij diabetespatiënten in de palliatieve fase? Inleiding. Definitie van kwaliteit. Behandeling diabetes mellitus typ1 1 in een

Galaxy > Studeren leren school en vakanties

Ben jij een HBO V student en op zoek naar een voorbeeld waardoor je een goede literatuurstudie schrijft? Zoek dan niet verder en kijk naar dit voorbeeld

Tags/Labels: Voorbeeld, Literatuurstudie, PalliatieveDefinitie, Kwaliteit

“Verantwoorde diabeteszorg in de palliatieve en terminale fase. Een literatuurstudie naar de specifieke aandachtspunten in het medisch beleid bij diabetespatiënten tijdens de palliatieve of terminale fase.” Zelf heb ik deze literatuurstudie geschreven voor mijn opleiding en heb ik hier een RV (ruim voldoende) voor gekregen.. Deze serie artikelen bestaat uit 6 delen en helpt je letter voor letter op weg met het maken van de literatuurstudie. Als je alle 6 de delen hebt gelezen heb je een compleet voorbeeld van een literatuurstudie die je kan gebruiken als inspiratiebron. 

    b28d902f185ab477d481e3d63b464851_medium.

 

“Let op dat er copyright rust op de informatie. Delen mag, maar dan wel onder vermelding van naam: Sabrina Verbeek en de website waar je de informatie vanaf haalt.”

Voorbeeld literatuurstudie HBO V  deel 4: Wat is de beste behandelmethode bij diabetespatiënten in de palliatieve fase? Inleiding. Definitie van kwaliteit. Behandeling diabetes mellitus typ1 1 in een vroeg en later stadium. Behandeling diabetes type 2 in een vroeg en later stadium.

4. Wat is de beste behandelmethode bij diabetespatiënten in de palliatieve fase?

4.1. Inleiding

Dit hoofdstuk zal zich richten op de zorg rondom de kwaliteit van leven voor diabetespatiënten en de behandelmethodes in een vroeg en later palliatief stadium van diabetes patiënten met type 1 en type 2. In de eerste paragraaf wordt de definitie van kwaliteit uitgelegd. Vervolgens wordt er gekeken naar de behandelmethodes van diabetes mellitus type 1, onderverdeeld in het vroege stadium, en een later stadium van de palliatieve fase. Als laatste wordt dit ook gedaan bij de behandelmethodes van diabetes mellitus type 2.

4.2. Definitie van kwaliteit

In de beeldvorming van de term kwaliteit van leven in de gezondheidszorg en vooral ook in de palliatieve zorg, klinkt vaak de notie door van: minder klachten is meer kwaliteit van leven. Terwijl zorgverleners, vooral wanneer ze bekend zijn met de palliatieve, terminale zorg, zich goed realiseren dat dit zo eenvoudig niet ligt. (Jochemsens, H. Pallium 2006)

Ieder individu zal op zijn, of haar eigen manier de term kwaliteit van leven in de laatste levensfase invullen. Om de term kwaliteit van leven in de gezondheidszorg te verhelderen, is het nuttig om onderscheid te maken tussen kwaliteit van leven in de samenleving als geheel, en in de gezondheidszorg zoals te zien in tabel 6.

Kwaliteit van leven in de samenleving als geheel:

Sociaaleconomische condities van het leven. Sociaal-culturele condities van het leven.

Kwaliteit van leven in de gezondheidszorg:

In beschrijvende zin. In evaluerende zin. In ethische zin.

Tabel 6: Invullingen van het begrip kwaliteit van leven

4.3.1. Behandeling diabetes mellitus type 1 in een vroeg stadium van de palliatieve behandeling

In een vroeg stadium is de prognose nog redelijk goed voor de patiënt. De patiënt heeft dan nog een hoge levensverwachting. Als de patiënt nog weinig tot geen storende symptomen heeft hoeft er in principe nog niets aan de behandeling veranderd te worden, en kan de patiënt zijn leefstijl voortzetten.

De bloedglucose metingen door middel van een vingerprik tijdens dag curve dagen kunnen in dit stadium voortgezet worden, echter wordt er bij palliatieve diabetespatiënten de glucosemetingen verminderd van vier keer daags naar twee keer daags. Deze richtlijn kan bijgesteld worden op de individuele prognose van de diabetespatiënt.

In verband met het medicatiebeleid (insuline, orale antidiabetici) worden ook gewoonlijke dosissen en frequentie aangehouden tijdens deze fase. Echter, de individuele toestand moet steeds binnen beschouwing genomen worden. De frequentie van bloedglucose metingen, en medicatietoedieningen moet in zekere mate kunnen aangepast worden, afhankelijk van de conditie van de patiënt. Hierbij wordt vooral gedacht aan situaties waarin de patiënt minder voedselinname heeft, of last heeft van misselijkheid en/of braken. (Ahmad, F. Mills, C. Diabetes in palliative care 2006.)

4.3.2. Behandeling diabetes mellitus type 1 in een later stadium van de palliatieve behandeling

Het is zeker bij diabetes mellitus type 1 levensgevaarlijk om zo maar te stoppen met insuline toedienen, zelfs in de terminale fase. Door het abrupt stoppen met toedienen van insuline door middel van injecties, of medicatie neemt de kans op complicaties, zoals: Hypo, en hyper, en zelfs coma toe. De bijkomende complicaties verlagen het comfort van de diabetespatiënt aanzienlijk. ((http://www.apotheek.nl)

Qua insulinetherapie kan er best overgeschakeld worden naar een langwerkende insulineanaloog of naar mixinsuline, waarin langwerkende en kortwerkende insuline verwerkt zit. Een langwerkende insulineanaloge bv. Lantus wordt aangeraden eenmaal daags toe te dienen, terwijl een mixinsuline bv. Mixtard beter tweemaal daags wordt gegeven. Wat betreft de dosis is het zo dat de oorspronkelijke dosis nu tot de helft of tot twee derde moet gereduceerd worden. (Ahmad, F. Mills, C. Diabetes in palliative care 2006.)

Met de behandelend arts moet er per individu gekeken worden naar een juiste instelling, en wijziging van de insulinetoediening. Er kan sprake zijn van een verhoging, of verlaging van de toe te dienen insuline. Ook al neemt de patiënt niets tot weinig voedingstoffen tot zich er zal altijd een bepaalde hoeveelheid insuline toegediend moeten worden, om de kwaliteit van leven te waarborgen.

Er zijn bronnen die aanraden om de insuline toediening bij patiënten met diabetes mellitus type 1 wel volledig te staken wanneer de patiënt effectief stervende is. Dit betekent enkele dagen tot maximaal een week voor het sterven. (McPherson, M.L. Management of Diabetes at End of Life 2008.)

4.4.1. Behandeling diabetes mellitus type 2 in een vroeg stadium van de palliatieve behandeling

De patiënt heeft nu nog een levensverwachting van weken, en misschien zelfs maanden te leven. In deze situatie kan de voorgeschreven diabetes zorg doorgaan hoe de arts het heeft voorgeschreven. Voor deze patiënten geld tot nu toe dezelfde voorschriften als bij paragraaf 4.3.1. Als de patiënt een dieet heeft of orale antidiabetici dan wordt de benadering anders en moet er met de behandelend arts een plan opgesteld worden.

Idealiter zouden patiënten met kortwerkende sulphonylurea moeten behandeld worden, omdat deze soort orale antidiabetici minder zouden interfereren met andere orale medicatie. De gewoonlijke dosis moet worden behouden, zolang dit mogelijk blijft. Een lagere dosis kan nodig zijn, aangezien de zorgvrager vaak minder voedsel tot zich neemt. Wanneer echter de corticosteroïden worden gebruikt kan het juist nodig zijn om de dosis orale antidiabetici te verhogen. Men moet bij het gebruik van een product binnen de klasse van de sulphonylurea bedacht zijn op het feit dat deze producten een risico inhouden op het ontstaan van een hypoglycemie, biguaniden bijvoorbeeld Glucophage. Wanneer de bloedsuikerwaarden bij controle voortdurend hoger liggen dan 17mmol/l blijkt therapie met orale antidiabetici ontoereikend en dient er overgeschakeld te worden naar insulinetherapie. (Brent Wisse, M.D. Diabetes 2013.)

4.4.2. Behandeling diabetes mellitus type 2 in een later stadium van de palliatieve behandeling

Strakke aanbevelingen zijn niet zinvol, doorgaans kan in de laatste levensfase bij het gebruik van orale medicatie eenmaal per week en bij insuline tweemaal per week met een glucosecontrole worden volstaan, afhankelijk van intake en conditie van de patiënt. Richt op bloedglucoses tussen 10 en 20 mmol/l. Vermijd hypoglykemie. Verminder de dosis van orale medicatie wanneer de eetlust en/of het gewicht afnemen. Evalueer de noodzaak van corticosteroïden en wees alert op symptomen van hyperglykemie. Besteed aandacht aan vroege herkenning en behandeling van orale candida infectie of andere infecties. Bespreek en leg deze maatregelen uit aan patiënt en familie en noteer dit in dossier. Overweeg verwijzing/overleg met palliatief team. Bij een levensverwachting van slechts enkele dagen geldt dat: Als de patiënt bij bewustzijn is en de hyperglykemie symptomatisch is: controle glucose en bijregelen met kortwerkende insuline bij glucose > 20 mmol/l. Als patiënt niet bij bewustzijn is, in principe alle medicatie stopzetten en geen glucosecontroles meer doen. (Protocol diabetes mellitus type 2 http://www.eerstelijnsprotocollen.nl)

Als het voor de hulpverleners duidelijk wordt dat de diabetes patiënt zijn laatste levensfase ingaat, en er overduidelijke symptomen zijn die het stervensproces aantonen. Geldt er nog 1 regel; Diëten worden gestopt, insuline therapie, en orale medicatie wordt gestopt, ook worden er geen glucose bepalingen meer gedaan door middel van een vingerprik. Dit alles gaat in samenspraak met de behandelend arts, zorgvrager, en dienst naasten.

Glucose waarde worden in de literatuur vermeld als mmol/L. Dit is de eenheid die in vele landen wordt gehanteerd. Echter in de Verenigde Staten wordt er gebruik gemaakt van een andere aanduiding namelijk; mg/dl. (http://www.diabetes.org.uk)

“Let op dat er copyright rust op de informatie. Delen mag, maar dan wel onder vermelding van naam: Sabrina Verbeek en de website waar je de informatie vanaf haalt.”

Deel 3  / Deel 5

© Galaxy/Sabrina Jansen-Verbeek  15-06-2015
 

 1
       
 
15/06/2015 10:45

Reacties (0) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.