Nu het één na ergste misdrijf aan EmjE is opgebiecht ligt het hele zwartboek van dat laatste halve jaar in Zwolle open en ik kan het moeiteloos doorbladeren zonder er jankend door te worden overmand.
Het is helemaal niet vreemd dat ik die periode rigoureus afsloot om een nieuwe start te maken. Het zou zelfs gekkenwerk geweest zijn om op de scherpe fundamenten van verraad en bedrog met een schone lei te willen beginnen. Ik kijk bijna verwonderd naar de herinneringen van wat we in die zes maanden meemaakten en constateer toch verrast dat ik er, een kwart eeuwlater, nog stééds niets van begrijp. De verhalen zijn er niet minder smerig, leugenachtig of gemeen om en ze hebben na al die jaren nog niets aan valsheid ingeboet.
In dat laatste gesprek met M**** waar Niek mij herinnerde aan het lege nest, heb ik nog wel, vlak voor mijn vertrek, de laatste kaart uitgespeeld. Ik stond klaar, had de jas al dicht geritst en boog ver over de tafel, sprak M**** zeer nadrukkelijk toe: “Weet je meid, de vader hoort zijn kinderen bij te brengen hoe zij hun moeder moeten respecteren, van haar kunnen houden. Normaliter geeft pa hen het goede voorbeeld daarbij. De mijne deed dat gelukkig ook."
Ze keek me aan of ik haar toesprak vanuit de onderwereld en Niek knikte heftig.
"Andersom dient de moeder haar kinderen bij te brengen hoe ze van pappa moeten houden. Dat heb ik weldegelijk gedaan. Ik heb hem niet zwart gemaakt, nooit kwaad over hem gesproken. Jij weet dáárom nog steeds niet wat er in Zwolle is gebeurd." Ze wist nog steeds géén gehaaid snerend weerwoord te produceren.
"Vanuit die filosofie gezien mag ik mezelf wel een schouderklopje geven,” zei ik en voegde de daad bij het woord. ”Ik heb het kennelijk niet zo heel gek gedaan.”
Ze leek verrast dat ik zo rustig sprak. ”Nee meid, wat jij er ook van vindt, ik ben trots op mezelf want jij komt tegenwoordig heel graag bij je vader. Het zegt dus alles over hem dat jij mij, na zijn vertrek, al die jaren al niet meer ziet staan.”Het waren de laatste woorden die ik drie weken geleden aan haar meegaf alvorens mijn verwarde kind bij Niek achter te laten. Zij weet niets van rechtszaken. Niet wie die aangespannen heeft en waarom. Niets heb ik verteld over wat haar vader de laatste keren deed. Ik heb het opgeschreven, met een tekenpen scherp neergezet bij het volwassen sprookje waar ik al maanden aan werkte.
Geen geld of goederen, geen goede raad noch postume boosheid, want ik heb haar alles vergeven, maar ik laat haar in woord en beeld het leven na dat zij vergat.
Ik herinner het mij als de dag van gisteren, voel het nog met heel mijn hart, wanneer en waardoor het laatste restje van onze verbinding brak.
De keer ervoor, toen mijn ouders speciaal als getuigen aanwezig waren, kwam B**** niet opdagen en mijn vader beloofde op zijn kleindochter te passen zodat ma en ik de stad in konden. “Wees maar eens even zorgeloos vrouwen onder elkaar,” vond hij en ik wist dat mijn meiske bij hem in liefdevolle handen was. Onderweg zag ik het knalgele vehikel rijden en toen we uren later, heerlijk uitgerust en bijgetankt, terug kwamen bleek mijn vader, die zijn bloed wel drinken kon, zich voorbeeldig te hebben gedragen. “Hij keek wel heel raar op dat ik de deur open deed, maar hij kreeg de kans niet om zijn mond open te trekken. Ik had M**** op de arm en heb haar aan hem overhandigd, heb gezegd: alsjeblieft, hier is je dochter en maak nu dat je wegkomt, anders vallen er misschien toch nog doden.”
De derde keer hield mijnheer de halve gare zich alweer niet aan de regels, stampte woest mijn woonkamer binnen en schreeuwde: “Jij geeft dat kind altijd de slechtste kleren mee die je hebt.” Het was echt te belachelijk en ik reageerde dan ook niet.
“Dat doe je expres, vuile heks. Zodat ik voor gek loop met dat kind.” Dat kind zat zo ver mogelijk in de hoek van de rookblauwe veloursbank weggedoken en ineens wist ik waarmee ik hem met de kont voor het blok kon zetten.
“Ik verbied jou mij ooit nog in het bijzijn van ons kind te beschuldigen van idiote zaken waar je géén bewijzen van hebt.”
Hij schrok dat ik niet verbaasd van kleur verschoot en uiterst rustig bleef.
“Als je mij van iets beschuldigt moet je dat wel kunnen staven uiteraard en dus….” Ik gebaarde uitnodigend naar de spiltrap, maar hij verroerde geen vin, stond me enkel wijdbeens met open mond aan te gapen.
“Jaha, zoek de bewijzen maar, waar je mij van beschuldigt. Jij gaat nu naar haar kamer om te controleren of de onzin die jij uitkraamt klopt.” Zelf snapte ik niet eens waar ik het zo makkelijk vandaan plukte, maar hij zou zien dat hij uit zijn nek kletste. Ook nadat ik hem nogmaals aanspoorde om boven te gaan kijken kwam er geen beweging in de kwade zoutpilaar die aan de vloerbedekking vastgevroren leek en onze veilige rust alweer aan flarden trachtte te rukken.
”Ach jij, je bent echt niet goed wijs, kunt er alleen maar niet tegen dat jij me kwijt bent,” snoof hij pissig uit de hoogte. Ik moet nu nog steeds om zijn groteske grootheidswaanzin lachen en ben er trots op hoe rustig ik bleef.
”Beste man, je had me géén groter plezier kunnen doen dan vreemd te gaan met G****, maar als jij enkel nog negatief kunt doen, is dáár het gat van de deur.” Ik was de baas in eigen huis en wees hem simpel waar de uitgang was. Dat maakte hem hels en hij draaide zich vloekend om. Vier grote passen, plus een harde knal van de kamerdeur, later was hij verdwenen. M**** sprong meteen uit de bank, schreeuwde “pappa. pappa!” en rende achter hem aan.
Ze schopte bijna een gat in de goedkope deur toen haar geliefde pa niet terug kwam. Hij was alwéér vergeten om haar gedag te zeggen! Uiteraard wilde ik haar troosten, maar binnen tien seconden had ik bont en blauwe schenen. Natuurlijk pakte ik haar op. Nog eens tien tellen later waren mijn wangen open gekrabd. Bijna rukte ze als een verwilderde kat een scheur in het onderste lid van mijn enige goede oog toen ze naar mijn wenkbrauwen greep. Ze bleef met die kleine knuisjes van zich af stompen totdat ik haar uiteindelijk op de grond zette, waarna ze krijsend voor de dichte deur ineen zeeg. Ik ging naast haar zitten, maar de keiharde kinderschoenen trapten mijn beide borsten beurs zodat ik verder van haar weg schoof. Eindelijk huilde ze als nooit te voren. Een kwartier lang. Daarna kon ik haar pas oppakken en wiegde het volkomen verloren kind op schoot bij de keukentafel. Uitgeput, overstuur, snotterde ze door terwijl ik lieve woordjes fluisterde en het duurde een half uur voordat ze echt helemaal uitgehuild was.
Een moeder voelt of haar troost aankomt.
Dat deed het niet,
heeft het daarna ook nooit meer gedaan.
Reacties (27)
En steeds die spanning en machteloze woede!!
Ik begrijp je filosofie en bewonder dat je geen kwaad woord over B wilt spreken tegen haar. Maar ik weet niet of je daar goed aan hebt gedaan.
Als je toen ze nog klein was tegen haar hebt gezegd: 'Kijk, dit is natuurlijk mijn eigen visie op de gebeurtenissen en je kunt het nog altijd beter aan hem vragen, maar...' en dan vertel je het verhaal dat je tegen ons vertelt. Op die manier had ze misschien een handvat gehad om het te begrijpen. Niet noodzakelijk een zwartmaking van hem, maar gewoon een middel voor haar om de situatie beter te kunnen plaatsen.
Het is natuurlijk geen kritiek, het is bedoeld om te tonen dat je filosofie alleen echt goed werkt als de ander meewerkt en dat gebeurde in dit geval niet.
Het blijft wel vreemd dat ze dan zo snel jou buitensloot. Wellicht omdat ze zo jong was. Maar het is toch vreemd dat ze op haar vierde, zo vlak na de scheiding, al besloot om jou als de boevrouw te zien en weigerde om naar jouw kant te luisteren. Normaal, denk ik, komt een trauma pas na enkele jaren echt aan de oppervlakte.
Maar ik weet niet veel over dat soort dingen.
Ik denk dat de bodem uit haar veilige bestaantje is geslagen door die ellende en die mensen weten later vaak niet meer wat van hen of van een ander is.
Tja, ik heb gemakkelijk praten, natuurlijk.
Ik hoop toch dat ze eruit groeit. Het moet niet leuk zijn voor haar om zo te leven.
Dat zou bij mij nooit zijn opgekomen (ik probeer me weer te verplaatsen in het kind dat ik ooit was). Het zou ook voor geen meter worden getolereerd.