9.1 Afzet, prijs en omzet
De afzet is de verkochte hoeveelheid in een bepaalde periode. De omzet is de afzet vermenigvuldigd met de verkoopprijs.
BTW = belasting over de toegevoegde waarde. Een andere naam voor BTW is omzetbelasting. Bijna alle goederen en diensten worden belast met BTW.
Vrijgesteld van BTW zijn onder andere:
BTW heeft drie percentages:
0% (nultarief): bijvoorbeeld medische hulp en goederen die worden verkocht aan het buitenland
6% (verlaagde tarief): primaire goederen
21% (algemene tarief): luxe goederen
Nettoprijs = exclusief BTW
Brutoprijs = inclusief BTW
De BTW is altijd een percentage over de nettoprijs .
De verkoopprijs inclusief BTW is de consumentenprijs.
9.2 Kostensoorten
Kosten = waarde van de noodzakelijke opgeofferde productiemiddelen om goederen en diensten te produceren.
Binnen bedrijven zijn de volgende kostensoorten te onderscheiden:
Afschrijving per jaar = (aanschafprijs – restwaarde) : economische levensduur
Gemiddeld vermogen = (aanschafprijs + restwaarde) : 2
9.3 Variabele en constante kosten
Constante kosten = kosten die niet veranderen als de productieomvang verandert, bijvoorbeeld huur, verzekering, vast personeel
Variabele kosten = kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang, bijvoorbeeld inkoopkosten, verpakkingsmateriaal.
Totale kosten = totale variabele kosten + totale constante kosten
Constante kosten kunnen wel veranderen door middel van het ontslaan van iemand, een andere verzekering te nemen en de verhoging van de huur.
Proportioneel variabele kosten: de kosten veranderen in dezelfde verhouding als de productieomvang verandert (rechtevenredig.
Degressief variabele kosten: de kosten stijgen minder dan evenredig als de productie omvang toeneemt.
Progressief variabele kosten: de kosten stijgen meer dan evenredig als de productie omvang toeneemt.
De wet van toe- en afnemende meeropbrengsten: eerst ga je steeds efficiënter werken (TVK is degressief), wil je nog meer produceren, dan kost het veel extra inspanning (TVK is progressief).
9.4 Break-evenanalyse
Break-evenafzet = de afzet waarbij er geen winst of verlies wordt gemaakt. TO = TK
Break-evenomzet = de omzet waarbij er geen winst of verlies wordt gemaakt.
Formule = BEA x verkoopprijs
GCK (Gemiddeld Constante Kosten) = Totale constante kosten : afzet
GVK (Gemiddeld Variabele Kosten) = Totale variabele kosten : afzet
GTK (Gemiddeld Totale Kosten) = Totale kosten : afzet
MK (Marginale Kosten) = de extra kosten om een extra product te maken
TO (Totale Opbrengst) = MO x afzet
Een ondernemer die streeft naar maximale winst breidt zijn productie uit tot het niveau waarvoor geldt MO = MK. Wanner hij minder zou produceren ziet hij af van productie waar hij marginaal mee kan verdienen. Wanneer hij meer zou produceren fabriceert hij producten die hen marginaal meer kosten dan opleveren.
Reacties (0)