Samenvatting hoofdstuk 1: De tijd van jagers en boeren
Klas: VWO
§1.1 Het leven van jager-verzamelaars
- Kenmerkend aspect: De levenswijze van jagers-verzamelaars
-
Samenleving van jagers-verzamelaars:
- Mannen vingen vis en jagen.
- Vrouwen verzamelden eetbare planten en zorgen voor de kinderen.
- 10-25 personen
- Woonden in tijdelijke verplaatsbare kampen in tenten/hutten.
- Door ervaring van generaties wisten de jager-verzamelaars op welke plek voedsel bevond en welk voedsel eetbaar was.
- ·Door ontdekkingen weten we dat jager-verzamelaars toen heel handig zijn geweest in het maken van werktuigen, beeldjes en grotschilderingen.
§1.2 Het ontstaan van de landbouw
- Kenmerkend aspect: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
- Landbouwrevolutie:
- De uitvinding van de landbouw waardoor jager-verzamelaars niet meer afhankelijk waren van het jagen en boeren werden.
- Is begonnen in de vruchtbare halvemaan. (= bij het Nijldal, daar heeft het eerste gerst/tarwe gegroeid)
- Er ontstond veeteelt.
- Op verschillende plekken in de wereld ontstond een landbouwrevolutie.
-
Agrarisch =Landbouw (akkerbouw, veeteelt, tuinbouw en bosbouw)
- Cultuur:
- Oorspronkelijk = gebouwen van gewassen. (de natuur wordt daar mee in cultuur gebracht.
- Nu = beschaving (de totale manier van leven)
- Een samenleving waarin de landbouw het belangrijkste middel van bestaan is.
- Boeren bleven op één plek.
- Er kwamen nieuwe uitvindingen (wiel, ploeg, aardewerken potten, brons)
- De landbouw verspreidde zich snel naar India, Europa en Noord-Afrika door een goed klimaat en er geen barrières waren.
- Niet alle jager-verzamelaars namen de landbouw over. (de oogst kon mislukken of er was al veel voedsel in de buurt)
- Een succesvolle oogst betekende voor een grote groep mensen voor lange tijd voedsel.
§1.3 De eerste steden
- Kenmerkend aspect: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
- Tigris en Eufraat:
- Rivieren die door veel smeltwater buiten hun oevers traden en vruchtbare grond maakten.
- Boeren konden hier goed hun landbouw beginnen.
- Er kwamen dijken en een irrigatiesysteem.
- Boeren gingen steeds meer oogsten en hadden teveel oogst over.
- Een deel van de boeren kon zich richten op ander werk.
- Er ontstond handel. (Het ene product werd geruild voor het andere product)
- Er ontstonden sociale verschillen.
- Door de toename van de landbouwproductie ontstonden er steden.
- Hetzelfde als bij ons dorpen.
- In de Prehistorische tijd: ontwikkeling van cultuur.
- Er kwamen tempels.
- Priesters voerden rituelen uit, coördineerden werkzaamheden en hielden toezicht op de verdeling van graan en op handel.
Begrippen zijn dikgedrukt aangegeven en kernmerkende aspecten dikgedrukt/onderstreept.
_________________________________________________________________________
Gemaakt door: H_Justin
Op dit artikel zit Copyright.
_________________________________________________________________________
Reacties (1)