Wil jij je verhaal kwijt. Je ballast met anderen delen, maar niet in de problemen komen dat buitenstaanders je kunnen ‘’pakken’’ over wat je geschreven hebt? Dan heb ik een tip voor jou, maar het is niet gemakkelijk.
Het was nog op de andere site waar ik mij betrokken voelde bij de andere schrijvers. Eén van de schrijfsters was al heel lang ziek en zij zou een operatie ondergaan, in de hoop weer te kunnen lopen.
Samen had ik met een toen negentien jarig meisje afgesproken die een kei is in het schrijven van sprookjes. Ik kwam tot de ontdekking dat je sprookjes kunt schrijven over het dagelijkse leven. Zo verander je bijvoorbeeld de namen in niet bestaande namen, maar degene die het verhaal leest, zal zich zelf hierin herkennen.
Wij moesten een poosje wachten voordat we bij de zieke terecht konden en besloten samen een verhaal te schrijven over deze dag. Zij leerde mij in een zeer kort tijdsbestek technische vaardigheden aan om een sprookje te schrijven. Wij spraken samen af dat ieder een verhaal zou schrijven thuis en dit dan bundelen.
Het ziekenbezoek was zeer bijzonder. We troffen een lieve vrouw aan en een wijze man. Het was heel bijzonder deze middag en op de terugweg hebben we nagepraat over de toestand van deze vrouw.
We spraken af dat ik een verhaal zou schrijven in sprookjesvorm en dat het meisje mijn verhaal zou mixen met haar verhaal. Beiden zetten ons verhaal op de site en er kwamen mooie reacties. ‘’Slimme’’ mensen hadden het wel door over wie het sprookje ging.
Hier mijn verhaal en het gemixte verhaal door mijn meesteres Whitewolf :)
Magische en Sconosutio bos © november 2010, Zonlicht, BasicPublishing.nl |
Drie jaren had het geduurd, voordat de eerste mens weer voet zette in de bossen van Sconoscutio. In mijn bossen, want Kai had ze mij gegeven toen hij gekroond werd tot Koning. Er is sindsdien een hoop veranderd. Mijn naam is Jenco. Sommigen zullen mij nog kennen als het enige zwarte wolvenpupje in de Roedel van de Witte Wolven. Ik ben nu geen pup meer, maar een waar leider! Ongeveer zeven dagen geleden kreeg ik hoog bezoek van de Koningin van het Magische Bos en haar Wittefee. “De Aroziem maakt het niet goed,” vertelde de Koningin me. “Dé Aroziem?” vroeg ik haar geschokt en ze knikte treurig. Iedereen weet dat dat de allermooiste bloemen in de velden zijn en bovendien de sterkste. De betreffende Aroziem was een bijzondere; deze had al zeker vier lentes en winters overleefd en stak altijd met kop en schouders boven alle andere Aroziemen uit. “Openstaande motorkap?” probeerde ik de oorzaak te achterhalen. De Wittefee keek me onwetend aan, maar de Koningin wist wat ik ermee bedoelde. “Er komen geen auto’s in mijn bos, Jenco,” liet ze me weten. En dat was natuurlijk logisch. Ik richtte mijn blik naar de wolken, waar de zon zich had verscholen achter donkere wolken. “Jonah heeft een hevige storm opgeroepen,” zei ik de Koningin. “De storm zou alle zwakkere dieren, planten, bloemen en bomen moeten verwoesten, dat is zijn plan.” “Dat is vreselijk,” zei de Wittefee. “Waar is de Aroziem nu?” vroeg ik. “In het WonderHospital, maar het is ver weg van hier.” Even dacht ik na, maar ik kreeg een idee. “Volg mij naar Farlinady, land van de mystieke en legendarische dieren,” zei ik. “Ik zal Unia vragen ons erheen te leiden.”
Zo gezegd, zo gedaan. Ik legde het hele verhaal uit aan mijn goede eenhoornvriendin Unia, inmiddels ook een prachtige merrie, en zij en haar man Pegasus namen de Koningin en de Wittefee op hun rug mee naar het WonderHospital. Via Ravelo had ik Kai en zijn draken op de hoogte gebracht van Jonahs plan, en Kai stond ons op te wachten. Nadat we eerst respectvol voor elkaar bogen, begon Kai te praten. “Goed je te zien, vriend,” zei hij. “Dus Jonah is terug?” Ik knikte. “Jonah is terug.” “Victoria had het al voorspeld; bliksem, donder, hagel, windstoten… Het komt er allemaal aan. Bovendien heeft hij Felix.” “De Aroziem is ziek,” liet ik hem ook weten. “Dé Azoriem? Maar in háár ligt de kracht!” De Koningin, de Wittefee en ik knikten. “Jenco, het is belangrijk dat de Azoriem opknapt,” zei Kai. “We moeten Felix de Fenix bevrijden; één traan van hem in de konbun en het zal de wonden helen. Koningin, Wittefee; kunnen jullie haar haar maninZon en de PostduifB bezorgen? Die zullen haar zolang beschermen.” Ze knikten en maakten zich onmiddellijk naar de Azoriem in het hospitaal. Kai floot hoog en zijn draak Dragune meldde zich al snel bij hem. “Kom mee, Jenco,” zei Kai, “wij moeten eens een hartig woordje spreken met onze duistere vriend Jonah.”
In het kilste gedeelte van de Sconoscutiobossen, ‘Het Verlaten Land’, volgden we de grindpaden naar Jonahs huis. De paden waren overdekt door de kale, laaghangede takken van dode bomen. We hoorden de kraaien kraaien en de gieren gieren. De sprinkhaantjes bidden niet geluidloos en onze komst werd al snel opgemerkt. “Ik verwachtte jullie al…” Jonah probeerde mysterieus te klinken; vaag en ver weg. Blijkbaar had hij zich ook ergens verstopt, zodat we zijn gedaante nog niet konden zien. Maar zijn stem was zeer herkenbaar. “Hallo, Jonah,” zei ik verveeld. “Hoe wist je dat ik het was..?” vroeg hij verontwaardigd. Hij stapte uit het donker en toonde zichzelf aan ons. Zo te zien was hij nog geen spat veranderd. We negeerden zijn vraag. “Genoeg gespeeld,” zei Kai, “geef ons Felix en we zijn weer weg.” Jonah lachte vals. “Felix is belangrijk in mijn stormproces, dankzij hem kan ik mijn plan uitvoeren.” “Je kunt niet zomaar iets goeds gebruiken om iets slechts te doen!” zei Kai. “Zo gaat het al zolang de mensheid bestaat,” antwoordde Jonah. “Ik ga slechts mee met de tijd.” Ik tuurde in de donkere kamer van Jonahs huis en zag een vogelkooi staan. Erin zag ik een oude vogel vermoeid zuchten. Ik wist dat dat voor een feniks maar één ding kon betekenen. Zou Jonah dat ook weten? Terwijl Jonah nog steeds bezig was met zijn pleidooi, tikte ik Kai subtiel aan en wees hem op de tijdzone waarin Felix zich nu verkeerde. Hij begreep mijn hint. “Weet je, Jonah,” onderbrak Kai hem onbeleefd, “we moesten maar weer eens gaan. Dit is een verloren zaak voor ons.” “Inderdaad,” zei Jonah, gemeen glimlachend. “Dat is het inderdaad. Goed dat jullie het zelf ook zien.” Op dat moment klonk er een kleine explosie en Felix vatte vlam. Jonah schrok en maakte zich uit de voeten. Kai en ik wachtten geduldig tot de vlam kleiner werd en er een ei verscheen. Niet veel later kwam het ei uit en was daar een nieuwe vogel. Zo gaat dat met feniksen; als hun tijd is gekomen vatten ze vlam en uit die vlam herrijzen zij.
En zo gebeurde het dat, met de traan van Felix erin, de Aroziem van de konbun dronk en genas. De Koningin en de Wittefee namen de Aroziem mee terug naar het Magische Bos en zette haar terug in het veld. De schoonheid van de natuur was terug. Jonahs plan kon niet uitgevoerd worden; er kwam een milde storm, maar die vloog snel over door de zachte wind van de nazomer. De zon kwam terug en haar licht straalde lieflijk door de bomen. Alle bewoners van zowel het Magische Bos als de Sconoscutiobossen konden weer verder leven in harmonie. Niemand hoefde weg te gaan. En ik ben trots op haar! [Nieuwsgierig naar mijn eigen verhaal? Zoek op bol.com naar 'Jenco's Verhaal'] © november 2010, whitewolf, BasicPublishing.nl |
Reacties (11)