Gedicht n.a.v. het lezen van het boek 'Hersenschimmen' van J. Bernlef. Geschreven vanuit het perspectief van de dementerende hoofdpersoon.
Alles en niets, nu en nooit
Besef,
De dingen om me heen,
Kijken, niet zien,
Herken er nu niet een.
Ik weet weer wie ik ben,
Maar niet meer wat ik doe,
Het is nu winter,
Misschien ben ik wat moe.
In de spiegel staat een man,
Één die ik niet ken,
Toch zegt een mooie vrouw mij,
Dat ik dat ben.
Hoe kan zij dat weten?
Hoe kan ik dat zijn?
Ben ik het vergeten?
Wie zou die dame zijn?
Nu alleen nog leegte,
Een vrouw die ik niet ken,
Kamer, tafel, stoel,
Weet mijn god niet wie ik ben.
© Copyright A.R. Knap
Reacties (2)
Je ziet vaak een bepaalde leegte in de ogen van deze mensen. Lastig hoor