Wanneer het patroon eenmaal op de stof is opgespeld en uitgeknipt, komt het volgende deel van de naaiprocedure aan de beurt. Om precies te weten welke naden straks op elkaar moeten worden genaaid, waar de figuurnaden komen en – niet onbelangrijk – of het te maken kledingstuk zal passen, is het belangrijk om zoveel mogelijk van alle markeringen van het patroondeel op de stof over te nemen. Een oude, vertrouwde en beproefde manier hiervoor is doorslaan.
De opgetekende patroonlijnen met het kleermakerskrijt zijn handig, maar zijn slechts aan één kant van de stof zichtbaar. Daarbij komt, dat de krijtlijn vrij snel uit de stof kan verdwijnen. Om die redenen worden de patroonlijnen doorgeslagen. Om figuurnaden goed te kunnen doorslaan, worden ze vaak uit het papieren patroon geknipt. De omtrek (lengte en breedte) kunnen dan goed via het doorslaan op de stof worden overgenomen.
Doorslaan is het met een dubbele rijgdraad en losse steken omrijgen van de patroondelen.
Voor het doorslaan gebruiken we gewoon rijggaren en een een gewone naainaald. Neem een dubbele draad rijggaren en rijg op de krijtlijn, dus vlak langs het patroonpapier, om de patroondelen heen. Maak steeds één gewone steek en trek de volgende steek niet aan; hiervoor ontstaat een lusje. Ga zo verder totdat het hele patroondeel, inclusief eventuele figuurnaden of andere merktekens, op deze manier is bewerkt.
Zorg ervoor, dat tijdens het doorslaan de stoflagen niet kunnen verschuiven.
Als alle patroonlijnen en merktekens zijn doorgeslagen, kan het papieren patroon van de stof worden afgehaald en bewaard.
Vervolgens worden de doorslagdraden uitgerekt. Dat wil zeggen dat we beide naden voorzichtig een stukje uit elkaar trekken. De lusjes trekken nu vanzelf aan.
Tot slot knippen we de rijgdraadjes in het midden door. Aan beide kanten is de patroonlijn nu als een rijggaren-pluisjeslijn te zien. De goede kant van de stof is daar ook aan te herkennen; het is de kant met de pluisjes.
Hierna kunnen de patroondelen aan elkaar worden geregen tot het kledingstuk in ruwe vorm te zien is. Het rijgen kan worden gezien als een proefversie van het uiteindelijke naaiwerk. Door eerst alle figuurnaden dicht te rijgen en daarna de zijnaden krijg je een pasbaar proefmodel van het kledingstuk.
Om zo nauwkeurig mogelijk te werken leg je het werk tijdens het rijgen het best op een vlakke tafel (en niet op schoot). Zorg dat de doorslaglijnen goed op elkaar liggen en speld ze eerst op elkaar vast. Controleer eventueel nog even op de achterkant van de stof of de spelden de doorslag-pluisjeslijnen volgen.
Voor het rijgen gebruik je gewoon rijggaren (enkel- of dubbeldraads, wat je zelf het prettigst vindt) en naai je met een gewone platte rijgsteek (zonder lusjes of extra ruimte) de naden aan elkaar. Leg de naad die je rijgt naar je toe, zodat je er gemakkelijk bij kunt. Zorg ervoor dat je de naden, waar een rits of een andere sluiting moet komen, op de gewenste lengte openlaat – er moet immers nog worden gepast.
Bij een zware of dikke stof kunnen de naden eventueel nog worden plat geregen; dat wil zeggen dat de naden worden opengelegd en met een paar grote rijgsteken worden vastgezet. Dit wordt gedaan om het kledingstuk goed te kunnen passen en bekijken, zonder dat de dikke naden voor bobbels op de verkeerde plekken zorgen. Zomen en de tailleband (bij een rok of broek) worden (nog) niet geregen.
Nu kan het geregen kledingstuk voorzichtig worden gepast (zonder dat de rijgdraden breken). Bij het passen kun je zien of het kledingstuk goed past en zo niet, waar en hoeveel er gecorrigeerd moet worden. Je kunt nu zien of de pasvorm ergens te wijd of te nauw is, of de taille op de juiste plaats zit enz. enz.
Is een rok bijvoorbeeld in zijn geheel te wijd, dan zien we dat al snel. De zijnaden kunnen dan iets binnen de rijglijn (overal even ver) opnieuw worden geregen. Hierna passen we weer.
Is het kledingstuk op een punt (bovenwijdte, taille, heupwijdte) te nauw, haal de rijgdraad op dat punt dan los. Rijg de naden opnieuw iets buiten de oorspronkelijke doorslaglijn. Hierna passen we weer.
Om zo nauwkeurig mogelijk te werken, wordt er na elke aanpassing/verandering dus opnieuw gepast, net zolang tot het kledingstuk goed om het lichaam valt en prettig zit. Eventuele veranderingen (wijder of nauwer) kun je eventueel op het papieren patroon aanbrengen; wanneer je het patroon dan een volgende keer gebruikt, zal de pasvorm gelijk goed zijn.
Voordat we de naden gaan stikken volgens de rijgdraadlijnen, halen we eerst alle doorslagpluisjes uit de stof. Als je die namelijk per ongeluk mee stikt, is het later een heel gedoe en gepeuter om ze er alsnog uit te krijgen. Ook kan de rijgdraad uit plat geregen naden (bij een zware of dikke stof) eruit worden getrokken, anders kun je niet bij de naden komen. Hierna kunnen de naden en de figuurnaden met de naaimachine –net naast de rijdraad – worden vastgestikt. Als de naden zijn gestikt, kan de rijgdraad worden verwijderd.
Kies op je naaimachine de juiste steek en steekgrootte. Bij een (sterk) rekkende stof, zoals bijvoorbeeld jersey of tricot, heb je immers een andere steek nodig dan bij een vaste, niet rekkende stof als denim of katoen. De meeste moderne naaimachines hebben hiervoor wel een aantal verschillende steken in hun programma zitten, die van zeer elastisch tot niet rekkend zijn. Probeer eventueel een paar steeksoorten uit op een proeflapje/restje van de stof van het te naaien kledingstuk. Trek er daarna even aan, van boven naar beneden en van links naar rechts. Als de steek/draad springt, is het de verkeerde en kun je beter een andere steeksoort proberen.
Voordat de naden worden afgewerkt, moet er eerst worden gekeken of ze overal even breed zijn. Te brede naden geven bijvoorbeeld onnodig verdikkingen op de verkeerde plekken. Het afwerken van de naden – om rafelen te voorkomen – kan met een zigzagsteek worden gedaan. Probeer ook deze eventueel eerst even op een proeflapje uit.
Over de verdere afwerking in het volgende deel meer.
© ASMAY. *16
Foto's: Asmay, Office.microsoft.com, Pixabay.com.
(Inspiratiebron: Marion Mode.)
Meer weten of boeken vinden over naaiwerk? Klik hier.
Voor meer informatie over zelfmaakmode, klik hier.
Zie ook:
Naaien-voor-beginners-7-diverse-soorten-naden
Naaien-voor-beginners-8-figuur-of-coupenaden
Naaien-voor-beginners-9-een-basispatroon-gebruiken
Naaien-voor-beginners-10-werkvolgorde-de-voorbereiding
Of:
Asmay-s-handwerkmap
Asmay-s-archiefmap
Reacties (2)
Wat een heldere uitleg over alle stappen in de constructie van kleding. Ik ben zelf in opleiding voor coupeur dameskleding, maar kan officieel nog niets anders dan basispatronen tekenen. Ik ben echter al gauw na het starten van mijn opleiding ook maar de proef op de som gaan nemen en een zomerjapon gaan ontwerpen voor een vriendin met het plan om deze ook daadwerkelijk in elkaar te zetten. Jouw uitleg heeft mij hierbij zeker verder geholpen.
Bedankt en tot later.