Het vierde deel in de serie ‘Hedendaagse filosofie’ gaat over het liberalisme. Vooraanstaande figuren in het liberalisme zijn John Stuart Mill en Martha Nussbaum. In dit stuk zal ik ook ingaan op het verschijnsel ‘staatsneutraliteit’ en de spanning die bestaat tussen dit verschijnsel en de vrijheid van godsdienst.
Staatsneutraliteit betekent dat de staat neutraal moet zijn ten opzichte van verschillende opvattingen over het goede leven (hoe moet men het leven indelen?). Het gaat hier om een morele kwestie.
J.S. Mill is een allesomvattend liberaal (coprehensive liberalism). Hij heeft een metafysisch denkbeeld, omdat hij denk dat er zoiets is als een vaststaande menselijke aard (een wezenskern). Deze wezenskern is dat de mens een autonoom wezen is. Deze liberale waarde staat zowel in de smalle (samenleving)en brede (persoonlijk) moraal. Dat betekent dat Mill ook als een ‘bevrijdend liberaal’ kan worden omschreven; de autonomie moet altijd gewaarborgd worden, je kan er niet zelf voor kiezen deze autonomie in te perken. Hij pleit dan ook voor een grote mate van staatsneutraliteit. Mocht de overheid toch moeten ingrijpen, dan moet dit volgens het schadebeginsel (utilisme).
Nussbaum en Rawls zijn politiek liberalen. Zij zeggen dat er binnen een samenleving een redelijke verscheidenheid kan zijn over redelijke opvattingen over het goede leven. Er moet binnen een samenleving echter wel gemeenschappelijke (politieke) waarden zijn, zoals gelijkheid. Dit staat tegenover het metafysische denkbeeld van Mill. Het is niet nodig de mens de stempel van een bepaald wezenskenmerk te geven, maar moeten slechts tot een gemeenschappelijke waarde komen. Het maakt niet uit vanuit welke opvatting je deze waarde legitimeert, als je de waarde maar erkend. Zo blijft er meer ruimte over voor keuzes in de privésfeer (brede moraal), terwijl zij er wel een liberalistisch standpunt op na houdt wat betreft de smalle moraal.
Godsdienstvrijheid staat op gespannen voet met staatsneutraliteit (hierover schreef Rosenthal). Godsdienstvrijheid biedt namelijk een extra bescherming ten opzichte van niet-gelovigen. Want waar legt de overheid een grens? Is het rastafarisme aan te merken als geloof (in de Nederlandse jurisprudentie: ja)? Maar waarom worden mensen met rasta haar wel beschermt, maar mensen met een hanenkam niet? Er zijn goede (wetenschappelijke) criteria te maken om te bepalen wat geloof is, en wat niet. Het juridische begrip geloof wordt gedicteerd door de sterkste groep in een samenleving.
Wat betekent deze spanning voor Mill? En wat betekent het voor Nussbaum en Rawls? Zoals ik al zei, Mill vindt dat zowel in de brede als smalle moraal de autonomie van de mens moet worden gewaarborgd. Hij laat weinig ruimte voor religie en is dan ook geen fan van de godsdienstvrijheid. Nussbaum en Rawls zijn gematigder en laten meer ruimte voor religie.
Lees hier de overige delen uit de serie 'Hedendaagse filosofie':
Deel 1: https://plazilla.com/page/4295133550/the-case-of-the-spelucean-explorers
Deel 2: https://plazilla.com/page/4295134892/hedendaagse-filosofie-austin-hart-en-dworkin
Deel 3: https://plazilla.com/page/4295134919/hedendaagse-filosofie-dworkin-cls-rechtsrealisme-en-radbruch
Deel 5: https://plazilla.com/page/4295135368/hedendaagse-filosofie-communitarisme-sandel
Deel 7: https://plazilla.com/page/4295135511/hedendaagse-filosofie-mensenrechten
Lees ook:
Alles over Wettelijke Schuldsaneringen, Recht op een raadsman tijdens het politieverhoor en de geschiedenis van het Engelse recht.
Reacties (0)