Tot rond 1880 hadden de vrouwen op veel gebieden van het leven weinig in te brengen. De meeste mannen vonden vrouwen weinig intelligent, maar uitstekend geschikt voor het huishouden en eenvoudig fabriekswerk. Als een vrouw trouwde, ging haar bezit naar haar echtgenoot. Vrouwen mochten geen echtscheiding aanvragen. Bij echtscheiding bleven de kinderen bij de vader. Vrouwen mochten niet stemmen. Bijna alle mannen en ook veel vrouwen vonden dat politiek mannenwerk was. Bovendien zou het gezin eronder gaan lijden, als de vrouw aan politiek ging doen. De meeste beroepen waren alleen voor mannen. Vrouwen kregen vooral ongeschoold werk en lagere functies. De meeste meisjes gingen alleen naar de basisschool. Want voor het huishouden en voor lagere functies hoefde je maar weinig te leren. Als vrouwen hetzelfde werk deden als mannen, kregen zij minder betaald. Al aan het einde van de 18de eeuw waren er vrouwen die gelijke rechten voor vrouwen eisten. Maar die vrouwen kregen toen geen gelijk. Arbeiders begonnen in de 19de eeuw een strijd voor gelijke rechten. Waar haalden mannen het recht vandaan vrouwen geen gelijke kansen te geven? Dat gingen steeds meer vrouwen en enkele mannen zich afvragen. Zij gingen strijden voor gelijke rehten. Zo ontstond het feminisme als stroming. ‘Femina’ (Latijn) betekent vrouw. De aanhangsters zijn feministen. Feministen willen gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
De belangrijkste eisen van de feministen werden:
Vanaf ±1870 begonnen de feministen langzaam successen te behalen. In 1867 werd in Nederland de eerste Middelbare Meisjesschool opgericht. In 1871 kreeg Aletta Jacobs als eerste Nederlandse vrouw het recht om aan een universiteit te studeren. Zij en andere vrouwen gingen daarna ijveren voor gelijkheid van vrouwen op allerlei gebieden. In 1889 werd de Vrije Vrouwen Vereniging opgericht, de eerste organisatie die actie voerde voor gelijke rechten van de vrouw. In 1894 werd de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) opgericht. De VvVK wilde tot 1913 beperkt kiesrecht voor vrouwen en daarna algemeen kiesrecht zoals ook de in 1908 opgerichte Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs (SDVC) In 1898 werd de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid georganiseerd door verschillende vrouwenorganisaties. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis werd onder de publieke aandacht gebracht welk werk vrouwen zoal verrichtten. In 1918 werd Suze Groeneweg als eerste vrouw in de Tweede Kamer gekozen. Kiesrecht kregen de vrouwen in Nederland in 1919.
Andere delen van deze reeks:
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-1-industrialisatie-en-ismen
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-2-kenmerken-van-de-industriaale-samenleving
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-3-snelle-groei-van-fabrieken-en-steden
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-4-overgang-van-handelskapitalisme-naar-industrieel-kapitalisme
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-5-grote-veranderingen-in-de-gelaagdheid-van-de-bevolking
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-6-conflicten-tussen-kapitaal-en-arbeid
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-7-nationalisme
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-8-conservatisme
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-9-liberalisme
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-10-socialisme
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-11-confessionalisme
http://industrialisatie-en-ismen.plazilla.com/deel-13-imperialisme
Reacties (0)