Public

Geschiedeniswerkplaats samenvatting: de tijd van regenten en vorsten

H_justin > Geschiedenis samenvattingen (geschiedeniswerkplaats)

 

http://plzcdn.com/ZillaIMG/e001e37ab3bb391a985e5df34cb9f997_1351418800_medium.jpg

Samenvatting hoofdstuk 5: de tijd van regenten en vorsten

Klas: VWO

 

§6.1   Een wereldeconomie

  • Kenmerkende aspect: Wereldwijde handelscontracten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
  • Er waren veel risico's verbonden aan handelsreizen (ziektes, concurrentie, stormen)
  • De handelsreizen leverde veek winst op.
  • 1602: De Verenigde Oost-Indische Compagnie werd opgericht. 
  1. Kreeg een handelsmonopolie voor heel Azië (geen enkele Nederlander mocht buiten de VOC handelen)
  2. De VOC kreeg een machtspositie. (verdragen met vorsten sluiten, vestigingen bouwen, oorlog voeren)
  3. Werd een voorbeeld van handelskapitalisme (koopman-ondernemers hielden zich bezig met handel en nijverheid en investeerden een deel van de winst in de onderneming)
  4. Gaf verhandelbare aandelen uit om een startkapitaal bijeen te krijgen.
  5. De baas van de VOC van de overzeese gebieden was een gouverneur-generaal (= hoge rang bij besturen)
  6. 1605: VOC veroverde het eiland Ambon, bevolking moest specerijen afstaan.
  7. 1619: VOC richtte Hoofdkwartier Batavia op in Java.
  8. Handelsposten en forten werden op de kusten van Azië gebouwd.
  9. In Zuid-Afrika werd een verversingspost gesticht.
  10. VOC was de compagnie met de meeste schepen, meeste werknemers en was de rijkste.
  11. Nederland vormde het begin van de wereldeconomie (= handelscontracten met de hele wereld)
  • 1621: oprichting West-Indische Compagnie (WIC)
  1. Rede: Om de Spanjaarden financieel uit te putten.
  2. Werd na de oorlog met Spanje winstgevend.

 

§6.2   De gouden eeuw van Nederland

  • Kenmerkende aspect: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
  • Na de Nederlandse Opstand was er geen centrale regering in Nederland (schikken en plooien)
  • De macht was in handen van regenten (=heren die in stedelijke, provinciale en plattelandsbesturen zaten en hoge functies hadden)
  • Steden werden geleid door vroedschap (= groep van 24 tot 36 regenten die functies benoemde, zoals bijv. regenten en burgemeester)
  • Stadhouder:
  1. Was de hoogste functie in een gewest. 
  2. Na 1581 was een stadhouder geen vertegenwoordiger meer van landsheer. 
  3. Taken van stadhouder: opperbevelhebber van het leger, toezicht houden op de rechtspraak in zijn gewest, gratie verlenen, laatste woord hebben bij benoemingen van vroedschap.
  • Staten-Generaal:
  1. Hoogste orgaan van de Republiek.
  2. Beslist over buitenlandse politiek en de landsverdediging.
  3. Elk gewest stuurt 1 afgevaardigde en de gewesten betalen samen de schatkist voor de Staten-Generaal.
  • Amsterdam:
  1. Was de belangrijkste stapelmarkt van Europa. (= goederen worden in pakhuizen opgeslagen en weer door verhandeld)
  2. Kooplieden en handelaren kwamen vanuit het buitenland met veel kennis, geld en contacten naar Amsterdam.
  3. In Amsterdam werden goederen opgeslagen, verwerkt en doorverkocht.
  4. Amsterdam werd een financieel centrum .
  • Staten-Generaal hielp de handel door in- en uitvoerrechten laag te houden.
  • Schilderkunst, literatuur en wetenschap kregen veel aandacht. 
  • Buitenlandse wetenschappers kwamen naar Nederland voor de gewetensvrijheid. (je mocht als wetenschapper alles zeggen)

 

§6.3   Het absolutisme

  • Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht
  • Er waren veel conflicten binnen landen. (Nederland werd een republiek en Engeland werd een constituele monarchie, = koninkrijk waarbij de macht van de koning(in) gebonden is aan de grondwet)
  • Frankrijk kreeg het absolutisme (= de macht ligt bij de koning)
  • Lodewijk XIV      (KLIK HIER VOOR MEER INFO OVER LODEWIJK)
  1. ​Langst regerende vorst in de geschiedenis. (al vanaf dat hij vier is)
  2. Nam in 1661 de regering op zich: de adel kreeg minder macht, alleen Lodewijk besliste. 
  3. Intendanten moesten voor Lodewijk zaken regelen in de provincies. (bijv. belasting innen, bemoeien met rechtspraak en landbouw)
  4. Lodewijk bracht het leger onder zijn controle, het leger was niet meer van de edelen. (bracht rust en vrede)
  5. Er kwam 1 godsdienst, edelen mochten niet meer het calvinisme volgen.
  6. Lodewijk vervolgde de hugenoten (= Franse calvinisten)
  7. Kunst en wetenschap werden gecentraliseerd (Er kwamen academies, KLIK HIER VOOR MEER INFO OVER DE ACADÉMIES)
  • Jean Baptiste Colbert:
  1. Was door Lodewijk als minister van Financiën benoemd.
  2. Voerde het mercantilisme in. (= economische maatregelen werden uitgevoerd om de nationale economie tot stand te houden)
  •  Argumenten vóór een absolute macht:
  1. De koning was Gods vertegenwoordiger op aarde.
  2. Als er geen autoritaire macht is, zou iedereen elkaars vijand zijn.

 

§6.3  De wetenschappelijke revolutie

  • Kenmerkende aspect: De wetenschappelijke revolutie
  • Copernicus: De eerste die het heelal in kaart bracht. (de zon draait niet om de aarde, maar de aarde draait om de zon) Hierdoor begon de wetenschappelijk revolutie (= doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken)
  1. Pas in de 17de eeuw werden de ideeën van Copernicusgeaccepteerd. 
  2. Galileo Galilei en Johannes Kepler werkten de ideeën uit.
  • 1609: Galileo kwam in conflict met de kerk. Kerk verbood het denken van Copernicus. Er werd gedreigd met de brandstapel.
  • 1687: Isaac Newton brengt zijn boek uit. (waarin als eerste de zwaartekracht werd uitgelegd.)
  • Door de wetenschappelijke revolutie veranderde de kijk van de mens op de wereld en veranderden de ideeën op de wetenschap grondig.
  • Wetenschap kon verklaart en begrepen worden door observeren, het doen van proeven, en het volgen van logische redeneringen.
  • Belangrijke uitvindingen:
  1. William Harvey met de bloedsomloop.
  2. Jan Swammerdam met de anatomie van insecten
  3. Antoni van Leeuwenhoek met de micro-organismen.
  4. Christiaan Huygens met de slingerbeweging en het uurwerk.
  • De nieuwe wetenschap leidde tot optimisme. (De mens was niet het centrum van schepping, maar bleek met zijn verstand grote mogelijkheden te hebben)

 

Begrippen zijn dikgedrukt aangegeven en kernmerkende aspecten dikgedrukt/onderstreept.

______________________________________________________________________________________

Gemaakt door: H_Justin

Op dit artikel zit Copyright.

Dit artikel is geschreven tbv opleiding.

_______________________________________________________________________________________

 

 

 1
       
 
18/10/2013 13:49

Reacties (0) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.