Overpeinzingen van een weduwnaar.
Rustig zat hij in zijn armstoel en keek naar buiten. Het staande vogelhuisje werd drukbezocht door meesjes, vinkjes en een enkel roodborstje. De grotere vogels, de kauwtjes en de gaaien kwamen alleen ‘s morgens vroeg als er nootjes waren gestrooid. Zodra ze die naar binnen hadden geschranst verdwenen ze weer. De zonnebloemzaden die daarna overbleven lieten ze liggen voor het kleinere vogelvolk. Henk kon erg genieten van de speelse bewegingen van de meesjes die, zo leek het, overal aan konden hangen, zelfs ondersteboven.
Zijn gedachten dwaalden af naar het laatste huis waar hij samen met zijn lieve vrouw Marga had gewoond. Marga had de hele tuin volgehangen met nootjes en vetbollen. Samen konden ze enorm lachen om de capriolen van de vogels om iets lekkers te bemachtigen. Dat was lang geleden, Marga was al weer zeven jaar geleden overleden. Het was nogal plotseling gegaan en na een ziekbed van slechts een paar dagen had ze haar ogen voorgoed gesloten. Ook toen was het herfst.
Zijn hele leven waren ze samen geweest en zo plotseling alleen was hem niet goed bekomen. Hij wilde niks meer. Hele dagen zat hij in zijn stoel met zijn herinneringen. Eten deed hij af en toe als er iemand langs kwam die hem wat eten bracht. Hij leefde als in een roes. Uiteindelijk werd er door mensen om hem heen beslist dat hij beter verzorgd zou kunnen worden in het nabije bejaardentehuis. Hij vond het best als hij maar alleen kon zijn met zijn herinneringen.
Uiteindelijk met de jaren was het wel wat gesleten, het verdriet. Langzamerhand was hij weer ontwaakt uit zijn roes. Op een gegeven moment was hij beneden gaan eten, in de grote zaal in plaats van boven op zijn kamer alleen. Het was wel wat onwennig geweest maar na een poosje merkt hij dat hij naar de avondmaaltijd begon uit te zien. Er waren meer mensen om hem heen in dezelfde situatie als hij. Heel veel mensen. Met sommige van hen had hij langzamerhand een band opgebouwd.
Het moeilijkste vond hij de herfst, de tijd die Marga het liefst was geweest. Ze kon enorm genieten van de kleurveranderingen in de natuur in dat jaargetijde. En als de bladeren vielen dan konden ze lange boswandelingen maken. De herinneringen deden geen pijn meer maar het verlangen naar haar was nooit minder geworden. Soms dacht hij wel eens hoe lang nog? Tegelijkertijd wist hij dat deze tijd van het jaar het zwaarst was. Na de koude winter als de lente weer begon was het allemaal wat minder zwaar. Hij kon dan genieten van alle groene puntjes die boven de grond uitstaken. Van het eerste zonnetje wat dan weer ging schijnen. Alsof het jaar dan opnieuw werd geboren.
Hij twijfelde of hij naar buiten zou gaan en wandelen met zijn herinneringen of gewoon zou blijven zitten vandaag. Langzaam werd hij zich bewust van zijn omgeving en merkte dat Jan vlakbij hem was komen zitten. Jan was ook weduwnaar. Aardige kerel met mensenkennis die zich echter nooit opdrong. “Mooi weer” zei Jan “beetje koud maar droog. Ga je mee een stuk wandelen?”
Foto's CH via Google: gelabeld voor commercieel hergebruik
Reacties (20)
Luistert... ik heb gelukkig weer een baan maar ik mis het dat ik niet alles meer kan lezen; vooral nu ik alles nog moet leren op de zaak ben ik 's avonds meer dood dan levend... maar beloof me meis, als jij iets schrijft:
STUUR MIJ EEN PB!
Dit had ik dus echt niet willen missen! Zoals je dat iedere keer terug haalt: 'de bladeren waren bijna allemaal gevallen'... heel erg mooi! ;-)
De hersft heeft héél veel mooie kleuren, maar voor die oudere man en zeker als weduwnaar zijn de tinten grijs nu!
Laat ons wat kleur brengen in het leven van die mensen!
Duim!