Alles over het snoeien en stekken van een vlinderstruik kun je hier lezen.
De vlinderstruik, (Buddleja davidii), is in Europa erg populair als tuinheester. De plant dankt zijn naam aan het feit dat hij erg veel vlinders aantrekt. De bloeiwijze lijkt erg veel op die van seringen.
De vlinderstruik komt ook in het wild voor en is tot circa 15 graden onder nul vorst bestendig. De plant bloeit met langwerpige bloeiwijzen van juli tot september, de bloemen zijn paars, roze, wit of geel - de witte en paarse variant komen het meeste voor. De meeste vlinderstruiken zijn bladverliezend maar er zijn ook groenblijvende soorten, de struik kan zo'n drie meter hoog worden.
De vlinderstruik komt oorspronkelijk uit China en inmiddels zijn er al meer dan honderd soorten bekend.
De verhoute delen aan de onderzijde van de struik geven geen bloemen en daarom moet de vlinderstruik ieder jaar gesnoeid worden. Het snoeien moet gebeuren in het voorjaar na de vorstperiode (april). Je kunt de struik het beste snoeien tot ongeveer 50 cm boven de grond. Het snoeien bevordert de conditie van de plant en na verloop van jaren zal de plant steeds meer bloemen geven. Laat wel de laatste bloemaren in de plant zitten omdat deze de plant tegen eventuele vorst beschermen!
Het vermeerderen van een vlinderstruik gaat via stekken of zaad. Het stekken verdient de voorkeur omdat vermeerderen door zaad niet gemakkelijk is. Het stekken gebeurt door de toppen van afgeknipte takken in vochtige aarde te steken. Zorg ervoor dat deze toppen minimaal 20 cm lang zijn. Takken van de vlinderstruik wortelen gemakkelijk dus het kan niet mislukken. Normaal gesproken zal een goed gewortelde stek al na een jaar bloemen geven.
Voor iedere tuin is er wel een vlinderstruik. Ze zijn er in allerlei kleuren en vormen. Een mooi roze ras is B. davidii 'Pink delight' die vrij breed en massief kan worden. De bloempluimen zijn dik. 'Black Knight' is een donkerpaars bloeiende vlinderstruik die wat ijler groeit, meer hoog dan breed. Bij aanplanten van een witbloeiende vlinderstruik (bijv. 'White Profusion') zal men moeten incalculeren dat het deel van de pluimen dat uitgebloeid is nogal (bruin) afsteekt tegen het nog in bloei zijnde gedeelte.
Wie een fraaie solitair zoekt die niet al te hoog wordt kan kiezen voor B. daviddii var. nanhoensis. 'Nanho Blue' en 'Nanho Purple' zijn de bekendste rassen. Zij worden maximaal ongeveer 1.50 m hoog. De blaadjes zijn smaller en meer zilver dan van de grotere vlinderstruiken en 'beter' over de gehele struik verdeeld, waardoor ze een wat verfijnder aanzien hebben. De laatste jaren zijn er steeds meer nog kleinere vlinderstruiken te koop die ook goed in een (grote) pot kunnen. Bekende vertegenwoordigers zijn 'Dwarf Blue' en 'Peacock' (donkerroze)
Zoals gezegd is de vlinderstruik een inheemse soort in China, Noord-Amerika en landen als Chili, Argentinië, Peru. Ook in de Himalaya kun je de vlinderstruik in het wild tegenkomen.In Europa komt de plant het meest voor op braakliggende terreinen rond grote steden.
De plant kan erg goed tegen zeewind en daarom kunnen mensen die aan de kust wonen met een gerust hart een vlinderstruik in hun tuin planten. Gebruik wel humusrijke grond.
Een vlinderstruik kun je verplaatsen zodra er geen blad meer aanzit. Dit is meestal in de periode september – oktober.
De vlinderstruik bloeit van begin juli tot september. Een standplaats in de volle zon zal de bloei bevorderen.
Foto Credits:
Reacties (4)