Gokken
Public

Hoe functioneert het concentratievermogen van de mens?

Riekie1992 > Xead - Kennis & Educatie

Dit artikel gaat over het concentratievermogen van de mens. Hoe functioneert dit? Zijn er verschillende vormen?

Hoe functioneert het concentratievermogen van de mens?
Door welke factoren kan het concentratievermogen beïnvloed worden? 

In dit artikel wil ik ingaan op het concentratievermogen. Wat is concentratie precies en bestaan er ook verschillende soorten concentratie? Waardoor komt het dat kinderen van tegenwoordig zich steeds minder goed kunnen concentreren?

Concentratie

Concentratie geeft aan hoe lang en hoe intensief iemand zijn aandacht op iets kan vestigen. Bij concentratie gaat het dus om de aandacht en de leerstof. Er zijn verschillende soorten concentratie. Dit is heel logisch, omdat er verschillende zaken zijn waarop mensen zich moeten concentreren. Neem als voorbeeld het lezen van een kind. Wanneer een kind leert lezen is het heel belangrijk dat het kind zich concentreert op de tekens en de verschillen daartussen. Door deze tekens en de verschillen daartussen te herkennen, leert het kind goed lezen. Als een kind zich op dezelfde manier concentreert op een tekst waarbij begrijpend lezen belangrijk is, dan zullen de prestaties van het kind veel lager zijn. Het kind moet zich bij begrijpend lezen concentreren op het tekstbegrip en niet op de tekens zelf.

Soorten concentratie

Er bestaan dus verschillende soorten concentraties, die ik hieronder kort wil noemen.
Concentratie naar omvang van de aandachtsinhoud. Hierin bestaan twee verschillende types. Een type met een smalle aandachtsomgeving en een type met een brede aandachtsomgeving.
Concentratie naar deel-geheel-gerichtheid. Ook daarbinnen zijn twee verschillende types. Een type detailgerichte aandacht (bijvoorbeeld de aandacht van het kind voor alle letters en tekens in een tekst) en een type met globale aandacht (de aandacht van het kind voor de globale tekst, omdat het kind vooral tekstbegrip moet verwerven.)
Concentratie naar nauwkeurigheid: Ook hierbij bestaan weer twee types. Een type met secure, diepgaande aandacht en een type met oppervlakkige aandacht.
Concentratie naar beweeglijkheid: hierbij gaat het om fixerende en fluctuerende aandacht. Met fixerende aandacht wordt bedoeld dat de aandacht op één vast punt is gericht. De aandacht staat dus stil. Bij fluctuerende aandacht is de aandacht niet op één vast punt gericht, maar is de aandacht beweeglijk, in verschillende richtingen.
Concentratie naar intensiteit: bij dit soort concentratie gaat het niet om de punten waarop de aandacht gericht wordt, maar het gaat om de “hoeveelheid aandacht” Er is een type met veel en sterke aandacht en er is een type met weinig, zwakke aandacht.
Concentratie naar duur: deze concentratie bestaat uit langdurige aandacht en kortdurende aandacht. Dit zegt dus niets over de intensiteit van de aandacht.
Concentratie naar gelijkmatigheid: Er is een soort concentratie met stabiele, evenwichtige aandacht en een soort met labiele, wisselende aandacht. Deze laatste aandacht wordt vooral gekenmerkt door ups and down.
Concentratie naar activiteit: deze soort concentratie bestaat uit een type met actieve aandacht en een type met passieve aandacht. Bij actieve aandacht gaat het erom dat bijvoorbeeld de leerstof zelf actief verwerkt wordt. Bij de passieve aandacht wordt de aangeboden leerstof gewoon opgenomen.
Concentratie naar opneemkanaal: Hierbij zijn drie verschillende mogelijkheden. Er is een visueel aandachtstype, een auditief en een tactiek-motorisch aandachtstype.

Voor alles wat we doen is een bepaalde soort concentratie nodig. Een kind dat op school op een gewone manier is gestimuleerd, heeft spelenderwijs alle vormen van concentratie ontwikkeld. Bij deze ontwikkeling hoort ook het overschakelen van de ene concentratievorm naar de andere. Hier is sprake van als het kind een nieuwe opdracht krijgt.

Concentratiemoeilijkheden

Een kind kan ook problemen hebben met de concentratie. Er wordt van moeilijkheden met de concentratie gesproken als een leerling zijn aandacht niet goed, niet lang of niet intensief genoeg op een bepaalde prikkel kan richten. Hierbij wordt wel onderscheid gemaakt tussen concentratiebelemmeringen en concentratiestoornissen.

Bij een kind met een concentratiebelemmering is de vereiste soort concentratie wel ontwikkeld en aanwezig, maar om de een of andere reden is het kind niet in staat om op dat tijdstip die soort concentratie te gebruiken. Bij een kind met een concentratiestoornis is de soort concentratie die het kind nodig heeft voor de taak, niet goed ontwikkelt. Het kind gebruikt voor de taak dus een verkeerde vorm van concentratie, of het kind kan niet omschakelen naar de goede vorm van concentratie.

Concentratiebelemmeringen

Concentratiebelemmeringen kunnen ontstaan door verschillende factoren. Deze factoren beïnvloeden de concentratie van een mens negatief. Als het gaat om een kind op school, kunnen deze factoren liggen bij:

De leerkracht:
Kinderen kunnen op school last hebben van een concentratiebelemmering als de manier van lesgeven weinig belangstelling wekt. Ook kan het voorkomen dat de les chaotisch is door weinig voorbereiding en de les kan te eenzijdig zijn. Ook de manier waarop de leerkracht zijn leerlingen beloont en (vooral) straft, is bepalend. Als een leerkracht zijn bepaalde leerlingen voortdurend waarschuwt en op harde wijze sommige leerlingen tot de orde roept, dan zorgt dat ervoor dan andere kinderen uit hun concentratie gehaald worden. Het kan ook nog voorkomen dat de leerkracht te hoge eisen stelt aan de kinderen. Hij geeft de leerlingen taken die te groot en te moeilijk zijn. Leerlingen kunnen daardoor hun concentratie niet vasthouden.

• De leerling
We hebben al genoemd dat bij concentratiebelemmering het kind de vereiste vorm van concentratie wel heeft ontwikkeld, maar dat het kind die vorm van concentratie niet op het juiste moment kan gebruiken. Dit kan komen doordat het kind ziek is. Als een kind niet gezond is (voor langere of kortere tijd), dan is het kind vaak eerder moe. Daardoor kan het niet de juiste concentratievormen gebruiken en is er dus sprake van een concentratiebelemmering. Een andere oorzaak is dat het kind last heeft van emotionele problemen. Een kind kan piekeren over de thuissituatie of zijn relatie met zijn klasgenoten. Een kind dat piekert, kan niet tegelijk ook aan zijn schoolwerk denken. Als laatste oorzaak noemen we faalangst. Een leerling concentreert zich meer op wat er allemaal fout kan gaan, dan op wat hij moet doen.

• De leerstof
Ook de leerstof kan voor concentratiebelemmeringen zorgen. Dat kan liggen aan twee oorzaken. Ten eerste kan de leerstof te saai zijn. Het boek bestaat alleen maar uit tekst en er zijn geen plaatjes aanwezig. Ten tweede kan de leerstof te druk zijn. Er zijn te veel plaatjes aanwezig in het boek. De plaatsjes lopen tussen de tekst door en er wordt gebruik gemaakt van verschillende lettertypes. Het kind wordt hier onrustig van en kan zich niet meer goed op de leerstof concentreren.

• De omgeving
Ook de omgeving waarin het kind leert kan voor concentratiebelemmeringen zorgen. Ten eerste kan het zo zijn dat er teveel lawaai is in de klas. Het kan hierbij gaan om de leerkracht die een kind extra instructies geeft of om lopende en hoestende kinderen. Deze lawaaibronnen horen bij een klas en zijn niet te vermijden. Een kind moet aan deze vorm van lawaai wennen. Als het lawaai te veel wordt of te hard, dan wordt het lawaai storend en is het een bron van concentratiemoeilijkheden.

Ook de werkruimte waarin een kind werkt kan voor concentratiebelemmeringen zorgen. Ten eerste zitten kinderen met concentratieproblemen vaak om de tafel van de leerkracht. Dit is juist een heel druk plekje, omdat bijvoorbeeld alle kinderen hun schrift bij de juf moeten brengen. Ten tweede kan het zo zijn dan een kind teveel spulletjes op het tafeltje heeft liggen, waardoor het te snel is afgeleid. Ten derde kan de verlichting in de klas een bron van concentratiebelemmeringen zijn. Ten vierde: de temperatuur in de klas. Bij een hoge temperatuur daalt het concentratievermogen van de kinderen. Ten vijfde is de ventilatie heel belangrijk.

Concentratiestoornissen

Bij een concentratiestoornis in de vereiste vorm van concentratie niet goed ontwikkeld. Daardoor is het voor de leerling niet mogelijk om zich op de juiste manier op iets te concentreren. Concentratiestoornissen zijn in drie groepen te verdelen:
Onvoldoende aandachtsstructuur:
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwillige concentratie en gedwongen concentratie. Bij vrijwillige concentratie, concentreert een kind zich op een zelfgekozen activiteit. Een kind kan zich dan zeer lang concentreren. Bij gedwongen concentratie gaat het om de concentratie die nodig is om een door de leerkracht opgedragen taak te volbrengen. Deze concentratieduur is veel korten dan bij de vrijwillige concentratie en de concentratieduur is afhankelijk van de leeftijd. Hoe ouder het kind is, hoe langer het zich kan concentreren op de taak. Tijdens de concentratie is het kind niet vatbaar voor andere prikkels. Pas tegen het einde van de optimale concentratieperiode wordt de concentratie op het werk minder en worden andere prikkels belangrijker.

• Afleidbaarheid
Bij afleidbaarheid reageert een kind tijdens de hele optimale concentratieperiode op allerlei prikkels. Dit is dus in tegenstelling tot de kinderen met een korte spanningsboog. Kinderen die snel afgeleid wordt zijn dus tijdens hun hele taak vatbaar voor andere prikkels. Zij kunnen zich er niet voor afsluiten.

• Inefficiënt werken
Ook door inefficiënt werken kan een concentratiestoornis ontstaan. Kinderen die efficiënt werken weten wat het einddoel is van hun taak. Ze houden tijdens het werken dit doel voor ogen en zoeken de beste middelen om dit doel te bereiken. Ze werken in een evenwichtig tempo volgens een duidelijk plan. Bovendien controleren deze kinderen na afloop hun werk. Kinderen die inefficiënt werken weten niet de juiste concentratievorm bij hun taak te vinden. Daardoor hebben ze geen einddoel voor ogen en weten ze niet hoe ze hun taak moeten volbrengen. Ze werken niet volgens een vast plan, maar doen alles lukraak. Ook controleren ze na afloop hun werk niet.

Kinderen die niet efficiënt werken, werken dus te snel, te oppervlakkig en te globaal. Ze walsen over problemen heen, zien geen problemen en slaan tussenstappen over. Hun werk wordt dus gekenmerkt door slordigheidsfouten. Het kan ook zo zijn dan een kind te langzaam werkt. Het kind is te secuur, te veel gericht op de details en te onpraktisch. Het kind denkt bij elke stap na en controleert zichzelf voortdurend. Daardoor maakt het onnodige tussenstappen.

Conclusie

Het is lastig om te beschrijven hoe het concentratievermogen van de mens werkt. In ieder geval zijn er veel verschillende soorten concentratie. Een kind heeft in principe iedere soort concentratie geleerd. Toch kan een kind last hebben van concentratiemoeilijkheden. Deze moeilijkheden kunnen onderverdeeld worden in concentratiebelemmeringen en concentratiestoornissen. Beide vormen van concentratiemoeilijkheden hebben verschillende oorzaken.
 

 1
       
 
28/09/2012 12:08

Reacties (1) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.
 
 
 
 
03/07/2012 08:37
Interessant onderwerp, mooi duidelijk artikel, mooie opmaak ook, Top, een duim.