Je hoort het vaak: “en toen kreeg ik een infuus”. Maar wat is dat nu eigenlijk precies; een infuus?
Een infuus is een vloeistof die via een canule in een ader het lichaam instroomt. Wanneer een patiënt vocht, antibiotica, rode bloedcellen, cytostatica (chemotherapie) bijvoorbeeld nodig heeft kan dat intraveneus worden toegediend. Intraveneus betekend in een ader/bloedvat. Het grootste voordeel daarvan is dat het snel wordt opgenomen, er hogere doseringen (dus hogere concentratie aan vloeistof of een sterker medicijn) vocht of medicatie worden toegediend dan wanneer je een tabletje zou nemen.
Er zijn verschillende soorten infusen. De meest voorkomende:
- Het perifere infuus. Dit is de meest bekende vorm, en waarschijnlijk hetgeen waar je aan denkt bij het woord ‘infuus’. In een klein bloedvat, meestal op de hand of in de onderarm wordt een canule geplaatst. Dit gaat door middel van het aanprikken van een ader. Er volgt dus eerst een prikje van de naald, waarna een ‘canule’, een klein doorzichtig plastic buisje over de naald in de ader schuift, en de naald weer wordt verwijderd. Het plastic buisje blijft achter, waar slangetjes/infuuslijnen aangesloten kunnen worden om wat er dan ook nodig is via de bloedbaan te kunnen toedienen.
-
Centraal Veneuze Lijn. Een centraal veneuze lijn(CVL) of centraal veneuze catheter (CVC) geeft toegang tot de bloedbaan via een grote ader, meestal onder het sleutelbeen of in de lies. Het voordeel hiervan is dat de diameter wat groter is, en er daardoor stroperige vloeistoffen kunnen worden gegeven, op hogere snelheden of wanneer de bloedvaten in hand/arm moeilijk aan te prikken zijn. Maar ook als iemand langdurig een infuus, of iets dus intraveneus, nodig heeft; heeft dit meer gemak en bewegingsvrijheid dan een perifeer infuus. De uiteinde van de lijn kan meerdere uiteindes (lumen) bevatten; en kan zo een dubbel (op het plaatje) of bijvoorbeeld tripple lumen zijn. Het voordeel daarvan is dat er verschillende soorten medicatie die eigenlijk niet tegelijk gegeven mogen worden, dan wel tegelijk gegeven kunnen worden omdat ze net ergens anders in de bloedbaan worden afgegeven en opgenomen, en zo niet met elkaar direct in contact komen. Ook bij intensieve behandeling zoals intensieve chemokuren of een stamceltransplantatie waarbij vele medicijnen en vocht en soms ook voeding intraveneus gegeven moet worden, is zo’n lijn met meerdere uitgangen noodzakelijk.
-
Volledig Implanteerbaar Toedieningssysteem (VIT). Ook wel bekend onder de merknaam ‘Port-a-cath’(PAC). Dit bestaat uit een metalen rondje met membraan die onder narcose wordt ingebracht, net onder de huid waarvan de uiteinde van de slang (onzichtbaar op de afbeelding, maar zicht bevindend aan het 'tuutje; links onder het metalen dopje) leidt naar een grote ader (vaak in de bovenste holle ader). Dit ‘kastje’ kan je soms een beetje zien zitten onder de huid. Dit infuus wordt vaak gebruikt voor mensen die langdurig een intraveneuze behandeling moeten ondergaan zoals langdurige chemotherapie-behandelingen. Een traject wat maanden tot jarenlang in beslag kan nemen. Het ‘kastje’ wordt aangeprikt met een naald. De naald gaat door de huid heen, door het membraan van het ‘kastje’ en blijft daarin zitten. Middels die naald wordt dan een intraveneuze vloeistof toegediend. Is dit klaar, dan wordt er nog een bloedverdunnend middel ingebracht en de naald er weer uitgehaald. Het grote voordeel hiervan is dat een patiënt niet steeds weer opnieuw in bijvoorbeeld een arm moet worden geprikt, en iemand volledig mobiel blijft en alles kan doen.
-
Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC). De PICC-lijn (inderdaad uit te spreken hoe je het denkt uit te moeten spreken) is een tussenvorm van de eerste twee. De catheter wordt perifeer ingebracht, dat wil zeggen; in een kleiner bloedvat vaak in de elleboogsplooi. De catheter wordt helemaal opgeschoven naar een groot bloedvat. Het voordeel hiervan is ook weer dat het bloedvat minder geïrriteerd raakt omdat de vloeistof direct in een groot bloedvat komt. En ook deze lijn kan meerdere lumens (zoals het plaatje) bevatten waardoor meerdere medicatie tegelijk intraveneus gegeven kan worden.
Via alle infusen is het ook mogelijk bloed af te nemen, al is dat bij een perifeer infuus soms nog best lastig. Ook geven alle soorten infusen wel een infectiegevaar; het is tenslotte toch een niet-lichaamseigen iets wat in het lichaam wordt ingebracht. Er blijft altijd een kleine ‘insteekopening’ waar bacteriën zouden kunnen binnendringen. Hygiëne en goed weten hoe ermee om te gaan is dus belangrijk om infecties te voorkomen.
©JaneOnira
Reacties (1)