Rekenen met tijd en datum in Excel heeft vele handige toepassingen. Je kunt bijvoorbeeld controleren of een deadline verstreken is, iemands leeftijd berekenen of een grafiek maken. Daarbij kan wel één en ander fout gaan. Waar moet je op letten bij deze berekeningen en wat kan er je zoal mee doen?
Excel is een spreadsheetprogramma van Microsoft. Het is zowel thuis als op het werk een handig hulpmiddel voor het maken van berekeningen, grafieken en tabellen. Onderstaande uitleg gaat uit van enige basiskennis, zoals formules maken en naar beneden kopiëren. De uitleg is gebaseerd op Excel 2007, maar werkt meestal ook voor andere versies.
De argumenten in een functie worden gescheiden door een komma in de Engelse versie of een puntkomma in de Nederlandse versie. Bij verkeerd gebruik werkt de formule niet meer. Wil je controleren welk scheidingsteken jouw Excelversie gebruikt, dan kan je dit controleren tijdens het intypen van een functie. Zodra je =FUNCTIE() intypt (vul hier een bestaande functie in), komt er in beeld welke argumenten je moet invullen en welk scheidingsteken je moet gebruiken.
Wat het werken met tijd en datum voor velen lastig maakt, is de juiste invoer of weergave van de cel. Hierdoor wordt een tijd of datum niet altijd als zodanig herkend door Excel. Je kunt een tijd of datum als volgt invoeren:
Nederlands | Engels | |
tijd | =TIJD(uur;minuut;seconde) | =TIME(hour, minute, second) |
datum | =DATUM(dag; maand; jaar) | =DATE(year, month, day) |
combinatie | =DATUM(dag; maand; jaar)+TIJD(uur;minuut;seconde) | =DATE(year, month, day)+TIME(hour, minute, second) |
Enkele voorbeelden van invoeren die ook werken:
De manier van invoeren hangt ook van je computerinstellingen af (landinstelling). Zie laatste alinea.
Een tijd of datum kan op verschillende manieren worden weergeven. De standaardweergave hangt af van je computerinstellingen (zie laatste alinea). Wil je de weergave aanpassen, selecteer dan de cel(len), klik de rechtermuisknop en kies Format Cells (opmaak cellen):
Hier volgen een aantal functies voor het rekenen met tijd en datum. De functies kunnen verwijzen naar een datum, een tijd of een combinatie van datum en tijd (zie 4e kolom). Je kunt de tijd en/of datum direct in de formule invullen (m.b.v. =TIME(...) of =DATE(...), maar je kunt ook naar een cel verwijzen (bijvoorbeeld A1), die een tijd of datum bevat.
Functie NL | Functie EN | Wat doet de functie? | Invullen voor x (in functie) |
=VANDAAG()* | =TODAY()* | geeft de datum van vandaag | - |
=NU()* | =NOW()* | geeft de datum en tijd op dit moment | - |
=UUR(x) | =HOUR(x) | geeft het aantal uren van een tijd | tijd of combinatie |
=MINUUT(x) | =MINUTE(x) | geeft het aantal minuten van een tijd | tijd of combinatie |
=SECONDE(x) | =SECOND(x) | geeft het aantal seconden van een tijd | tijd of combinatie |
=DAG(x) | =DAY(x) | geeft de dag uit een datum | datum of combinatie |
=MAAND(x) | =MONTH(x) | geeft de maand uit een datum | datum of combinatie |
=JAAR(x) | =YEAR(x) | geeft het jaar uit een datum | datum of combinatie |
* Met sneltoetsen, kan je de datum en tijd ook invoeren:
Er zijn nog talloze andere functies, waaronder tijdwaarde(timevalue) en datumwaarde (datevalue). Eenvoudiger is het om zelf de celeigenschappen aan te passen.
Je kunt allerlei berekeningen uitvoeren met tijd en datum, bijvoorbeeld tijden en/of datums van elkaar aftrekken. Uitkomst is het verschil in dagen tussen twee datums of het verschil in uren, minuten en seconden tussen twee tijden.
Formule NL | Formule EN | Wat doet het? | |
1 | =JAAR(VANDAAG()) | =YEAR(TODAY()) | Geeft het huidige jaar |
2 | =VANDAAG()-CEL | =TODAY()-CELL | Berekent het verschil in aantal dagen tussen een bepaalde datum (CEL) en nu. |
3 | =JAAR(VANDAAG())-JAAR(CEL) | =YEAR(TODAY())-YEAR(CELL) | Berekent het aantal jaren tussen een bepaalde datum (CEL) en nu. |
4 |
=UUR(CEL)*60+MINUUT(CEL) +SECONDE(CEL)/60 |
=HOUR(CELL)*60+MINUTE(CELL) +SECOND(CELL)/60 |
Berekent het aantal minuten. |
* Waar CEL staat, vul je een cel in, bijvoorbeeld A1. Tijdens het typen, kan je ook een cel selecteren met de muis.
Met formule 2 kan je je leeftijd in dagen berekenen (vul je geboortedatum in). Met formule 3 kan je berekenen hoe oud je dit jaar wordt (vul je geboortedatum in). In formule 4 krijg je het aantal bereken je het aantal minuten van een tijd, waarbij de decimalen niet het aantal seconden weergeven. (0.50 staat voor een halve minuut oftewel 30 seconden en dus niet voor 50 seconden)
De standaardweergave van tijd en datum en de manier waarop je datum en tijd in moet voeren, hangen ook af van je computer instellingen af. Deze kan je als volgt aanpassen:
Reacties (1)