Spreekbeurt over PAARDRIJDEN.

Inleiding

Hallo jongens en meisjes. Ik doe mijn spreekbeurt over paardrijden, omdat ik zelf op paardrijden zit en het erg leuk is om te doen. Ik leer erg veel over paarden en hun verzorging. Ik vind het leuk om een paard te verzorgen en daarna te gaan rijden.

Inhoud, hoe is mijn spreekbeurt opgebouwd?

1. Wat heb je nodig?

2. Wat heeft het paard nodig?

3. Opstijgen en afstijgen

4. Bak

5. Soorten Paardrijden

6. De Paardrijles

7. Afzadelen

8. Gedichtje

9. Vragen?

1. Spullen die je nodig hebt

Als je wilt gaan paardrijden heb je een aantal spullen nodig. Zoals: Paardrijlaarzen, paardrijbroek, cap, shirt, zweep en een tas met borstels. Als het koud is dan draag je een bodywarmer en rijhandschoenen.

 

2. Spullen die het paard nodig heeft; Opzadelen

Het paard heeft ook spullen nodig om bereden te worden. Zoals: Zadel, hoofdstel, singel, zadeldekje, teugels.

Als ik in de manege kom kijk ik eerst op welk paard ik rijd. Iedere week rijd ik op een andere. Er zijn hele grote maar ook kleine paarden. Ik ga dan naar de zadelkamer en pak zijn hoofdstel en zadel. Dan doe ik het hoofdstel om en ga de hoeven schoon maken met een hoevenkrabber. Ik doe dat omdat anders de hele stal smerig wordt door de mest die in zijn hoeven gaat zitten.

Het paard kan nu uit de box. Ik ga hem nu borstelen, om alle losse haren uit zijn vacht te halen. Ik heb een tas met allemaal borstels en kammen. Als dat klaar is kan de zadeldeken en daarna het zadel erop. Het zadel moet goed strak, want anders glijdt het eraf. Het vastmaken doe ik met de buikriem (singel). De teugels stel je iets langer dan je armen.

3. Opstijgen en afstijgen

In de bak mag ik pas opstijgen. Het paard moet in het midden van de bak staan. Opstijgen doe je altijd aan de linkerkant van het paard. Als je wilt afstijgen dan moet je weer in het midden staan en je stijgt weer aan de linkerkant af. Je moet in het midden staan met je paard omdat dat veiliger is, want er kan nog iemand rondjes rijden in de hoefslag.

4. Bak

In de bak rijden we allemaal rondjes. Zomers rijden we buiten als het mooi weer is, en in de winter rijden we altijd binnen. De bak is meestal 20 meter breed en 40 meter lang. Er staan in de bak allemaal letters, aan de buitenkant zijn dat K – E - H – C – M – B – F –A. Aan de binnenkant zijn dat D – X – G. Met deze letters maak je figuren in de bak als je klassiek dressuur rijdt.

5. Soorten paardrijden

• Dressuur (kunstjes)
• Springen Concours Hippique Konkoer hippiek (over hindernissen springen, zoals balken)
• Western (Paardrijden zoals de Cowboys het deden. Ruiter en paard zwoegen samen om het vee de goede kant op te drijven, hiervoor is een ander zadel nodig)
• Endurance Endjoerens (gaat vooral om het uithoudingsvermogen van het paard, loopt tot wel 160 kilometer per dag. Een soort marathon voor paarden) 
• Mennen (rijden met paard en wagen)
• Cross country/military Kros cantrie/milliterrrie (ruige tak van sport waarbij buiten geracet wordt door bossen en velden. Het paard en de ruiter rijden over een open stuk veld of weiland en daarin staan 'natuurlijke' hindernissen opgesteld, zoals constructies van boomstammen, nagemaakte slootjes en waterpartijen. Het is de bedoeling om het traject binnen de snelst mogelijke tijd af te leggen.)
• Freestyle Friestail (rijden zonder zadel)
• Voltige Voltiezje; Acrobatiek te paard (zie je in circus)
• Racen (Met een jockey op de rug of voor een sulky (wagentje)) 6

6. De Paardrijles

Eerst gaan we in de les stappen, zodat het paard aan je went. Daarna gaan we in draf en rijden in de hoefslag. De hoefslag dat is een rondje rijden aan de zijkanten van de bak.

Voorbeelden van dingen die je leert tijdens de les:

• Als je aan beide teugels tegelijk trekt dan weet je paard dat hij moet stoppen met lopen, draven of galopperen.
• Als je aan de linker teugel trekt dan weet je paard dat hij naar links moet.
• En als je aan de rechter teugel trekt dan weet je paard dat hij naar rechts moet.
• En als je paard wat tikjes en schopjes geeft en je blijft zitten op je zadel dan gaat hij galopperen.
• Geef je paard schopjes en zeg DRAF, dan weet hij dat hij moet gaan draven. En luistert hij niet dan probeer je het weer opnieuw.  

7. Afzadelen.

Als de les is afgelopen, dan kan het zijn dat het paard nog een les door gaat. Dan moet ik het paard overdragen aan de volgende rijder. Als hij niet meer hoeft te lopen dan moet ik hem afzadelen. Ik breng hem dan naar de stal en zet hem in zijn eigen box.

Ik doe zijn zadel en hoofdstel af, en doe zijn winterdeken weer om. Hij mag het niet koud krijgen, want door het rijden is hij bezweet en anders wordt hij ziek. Hierna geef ik hem altijd wat lekkers, bijvoorbeeld appel, wortel, brood of paardenbrokken. Een suikerklontje liever niet, alleen op echt belangrijke momenten zoals voor een wedstrijd of zijn verjaardag. Muesli lusten ze ook graag.

8. Als laatste nog een mooi gedicht wat ik op het internet heb gevonden over Paardrijden:

Paarden daar hou ik van,

iedere week ga ik op ze rijden als ik kan.

Borstelen en kammen dat vind een paard fijn,

dat vind hij lekker en doet hem geen pijn.

 

Een zadel krijgt hij op zijn rug,

dan kan ik rijden heel snel en vlug.

Stappen en draven en dan in galop,

dat is een feest niet ernaast maar erop.

 

Van een paard kan je vallen,

dat zal mijn rijles niet verknallen.

Als je op de grond ligt doet het wel pijn,

maar je staat weer op en krijgt mij niet klein.

 

Het paard is dan wat geschrokken,

maar als je hem dan aait zal hij lief zijn en niet mokken.

Je stapt hierna weer op het paard,

en je gaat dan verder in volle vaart.

 

Na de paardrijlessen ben je moe,

het paard is dit ook en hoe.

Het zadel is zo zwaar dat gaat er weer af,

dan is hij weer vrij en vindt dit geen straf.

 

Borstelen en kammen dat doe ik dan weer,

ik doe dit heel rustig en doe hem geen zeer.

Als dit klaar is zal hij wel wat lusten,

en dan mag hij voor de rest van de dag gaan rusten. 

9. Foldertjes .

Als je nieuwsgierig bent geworden en ook een keertje wilt paardrijden, dan kun je op mijn manege naar de ponyspeeldag. Ik zal jullie nu hiervan een foldertje geven.

10. Dit was mijn spreekbeurt. Bedankt voor jullie aandacht! Zijn er nog vragen? 

 

 door Kes Linders

 

 

 

Meer reacties weergeven