In deze reeks geef ik een aantal extra oefeningen over diverse onderwerpen. In deze vijfde aflevering behandel ik lengtematen. Veel succes!
1/Vul aan.
a/ 6 m + 8 cm = ______cm
b/ 3 dam + 2 m + 1 dm = ______ cm
c/ 4 m + 3 dm + 125 mm = ______ mm
d/ 5 hm + 1400 m = ______dam
e/ 3 dam – 20 cm + 14 m = _______cm
2/Welke lengte ligt midden tussen:
a/ 0,5 cm en 15 mm
b/ 0 cm en 0,1 cm
c/ 2,4 dm en 360 mm
3/Schrijf met een komma :
a/ 8 dm 5 cm wordt _______dm
b/ 2 hm 4 mm wordt ________dam
c/ 16 km 4 dam 7 cm wordt ________hm
4/Vul de ontbrekende eenheid in zodat de vergelijking klopt.
a/ 14 mm + 8,5 cm + 17 _____ = 1,799 m
b/ 12 hm + 7,05 km + 3,12 dam = 82,812 ____
c/ 118 cm – 2,4 ___ + 0,0027 m = 942,7 mm
5/Langsheen een laan van 480 m moeten langs weerszijden bomen geplant worden. De afstand tussen twee bomen langs eenzelfde kant van de weg is exact 0,3 hm. Hoeveel bomen telt deze laan? Maak desnoods een tekening!
6/Een boer wil op een rechthoekig stuk land van 3 hm op 0,5 km een omheining plaatsen. Om de 2 m te beginnen vanuit één van de hoeken slaat hij een paal in de grond. Hoeveel palen heeft hij in totaal nodig?
1/a/608 cm b/3210 cm c/4425 mm d/190 dam e/4380 cm 2/a/ 1 cm of 10 mm b/0,05 cm c/3 dm of 30 cm of 300 mm 3/a/8,5 dm b/20,0004 dam c/160,4007 hm 4/a/dm b/hm c/dm 5/34 bomen (langs één kant van de weg komt er om de 30 meter een boom, er zijn over een afstand van 480 meter zestien stukken (480:30 = 16) waarvoor 17 bomen nodig zijn. Langs beide kanten tel je dus 17 x 2 = 34 bomen) 6/800 palen (We berekenen de omtrek van dit stuk grond nadat we alles naar meter hebben omgerekend (300m + 500 m + 300 m + 500 m = 1600 m) We delen dit door die 2 m om het aantal stukken te bepalen. Voor die 800 stukken heb je slechts 800 palen nodig gezien de vier zijden een rechthoek vormen)
Reacties (0)