In deze zevenenzeventigste aflevering van deze reeks,  koos ik als onderwerp logische raadsels met getallen. Test nu je kennis aan de hand van deze vragen. Veel plezier!

 

Alle antwoorden vindt u onderaan terug!

 

Vragen:

 

1/Welk getal hoort logischerwijs niet in onderste reeks thuis?

12618

23831

58789

40040

16521

 

2/Wat is het volgende getal in onderstaande reeks?

14        23        34        47        62        ?

 

3/Waaraan is O gelijk?

A = 48

B = 13

C = 26

D = 52

E = 24

F = 104

G = 208

H = 416

I = 12

O = ?

 

4/Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?

4	8	14	1
6	7	8	8
?	9	10	12
5	13	15	6

 

5/Wat is het volgende getal in onderstaande reeks?

61        42        23        4          84        ?

 

6/Wat komt er op de plaats van het vraagteken?

T          T          D         V         V         Z          Z          T          ?

 

7/Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?

13 = 7

8 = 4

0 = 3

20 = 7

9 = 5

10 = ?

 

8/Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?

Portugal = 1

België = 4

Nederland = 2

Spanje = 3

Italië = 4

Frankrijk = ?

 

9/Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?

1          8          11        11

12        5          7          12

9          10        4          10

4          3          2          4

8          ?          7          21

 

10/Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?

30        150

50        130

70        120

110      70

90        ?

 

11/Welk getal hoort logischerwijs niet in onderstaande reeks thuis?

468

288

156

622

244

 

12/Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?

0 = 3

21 = 7

33 = 8

125 = 11

108 = 10

11 = 6

222 = 12

36 = ?

 

 

 

13/Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?

KATER (1) POES

VERGETEN (4) TEKENS

STERK (5) KERST

POPULIER (?) ZOMEREIK

 

14/Waar moet u vier van de vijf beschikbare getallen kwijt zodat de rekening klopt?

( ___ x ___) – ( ___ x ___) = 66

Kies uit: 2, 4, 6, 9 en 14

 

15/Welk getal vervolledigt deze rij?

216      125      64        27        ?

 

16/Wat is het eerste getal uit deze reeks?

21        24        45        69        114

 

17/Hoe bekom je met behulp van vier negenen het getal 20?

 

18/Welk getal maakt deze reeks rond?

1680    210      30        5          ?

 

19/Welk getal hoort logischerwijs niet in onderste reeks thuis?

165

528

187

363

319

421

 

20/Welk cijfer vult dit schema aan?

REGENBOOG           2

UTOPIE                    4

STEENEZEL             1

KAPITEIN                 3

AORTA                     2

AUTOMATEN            ?

 

 

 Interesse in meer gratis quizvragen, registreer u dan gratis op:

https://www.facebook.com/groups/409688805709639/

 

 

Antwoorden:     

1/58789 ( bij de andere getallen is de som van de eerste twee cijfers en het derde cijfer gelijk aan de laatste twee cijfers)     2/79 (reeks van de kwadraten – 2: 16-2, 25-2, …)    3/O = 6 (bij de klinkers, is het volgende getal de helft van het voorgaande; bij de medeklinkers is dit het dubbele)     4/10 ( horizontaal is de som van de eerste twee cijfers  altijd drie kleiner dan de som van de volgende twee cijfers)    5/65 (deze reeks bevat de lijst van veelvouden van 8 maar we wisselden het eerste en laatste cijfer van plaats)    6/N (het zijn de beginletters van reeks: tien, twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig, …)      7/4 (het getal na het gelijkheidsteken is het aantal letters waaruit het getal voor het gelijkheidsteken bestaat)     8/8 (na het gelijkheidsteken staat het aantal Europese buurlanden van het land voor het gelijkheidsteken)    9/21 (het laatste getal in elke horizontale rij is het maximum van de  vorige getallen in de rij)     10/90 ( de twee getallen zijn supplementaire hoeken, samen 180°)     11/156 (de andere getallen bestaan enkel uit even cijfers)    12/7 (na het gelijkheidsteken staat de som van de letters van de individuele cijfers voor het gelijkheidsteken; vb 21 (twee een = 7 letters)     13/3 (tussen de haakjes staat het aantal gemeenschappelijke letters)    14/(6 x 14) – (9 x 2) = 66      15/8 (Het zijn derdemachten van 6, 5, 4, 3 en 2)      16/3 (elk volgend getal is de som van de twee voorgaande, dus moet je 24-21 doen om het eerste getal te vinden)     17/(99/9) + 9 = 11 + 9 = 20      18/1 (we deelden het volgende getal door 8, 7, 6 en 5)      19/421 (alle andere getallen zijn veelvouden van 11)      20/4 ( het getal duidt het aantal verschillende klinkers in het woord aan)