De pil is het meest bekende en meest gebruikte anticonceptiemiddel in de wereld. Ook in Nederland is de pil het meest populair als het om anticonceptie gaat. Het geneesmiddel wordt makkelijk door de huisarts voorgeschreven en de vrouwen gebruiken het graag, maar wordt er wel genoeg stil gestaan bij de bijwerkingen van de pil?
Met ‘de pil’ wordt meestal de combinatiepil bedoeld. De combinatiepil (verder ‘de pil’ genoemd) is een anticonceptiepil met 2 hormonen: oestrogeen en progesteron. Meestal horen we alleen de voordelen van het gebruiken van de pil, maar bij sommige vrouwen veroorzaakt de pil een aantal problemen. Deze problemen worden dan de bijwerkingen van de pil genoemd.
De pil is een geweldig middel om te voorkomen dat je zwanger wordt. Ook het kunnen uitstellen, vervroegen of zelfs overslaan van menstruatie is iets wat met de pil mogelijk is. De pil is zo gemakkelijk, maar het is nog altijd een chemisch geneesmiddel waar niet te makkelijk over gedacht mag worden. Tenslotte krijg je, misschien zelfs voor tientallen jaren, elke dag 2 chemische geslachtshormonen in je lichaam. De chemische geslachtshormonen kunnen voor bijwerkingen zorgen, sommige zijn tijdelijk, en andere komen bij langer pilgebruik pas naar voren. De pil wordt opgenomen in de lever en de snelheid van het opnemen van de pil hangt erg af van de werking van de lever. Om deze reden hebben sommige mensen wel bijwerkingen en sommige mensen niet.
Ga je net beginnen met de pil? Dan is het mogelijk dat je tijdelijke bijwerkingen krijgt doordat je lichaam moet wennen aan de nieuwe toevoer van hormonen. De pil bestaat ui 2 hormonen, het oestrogeen en progesteron. Bij tijdelijke bijwerkingen is vooral het oestrogeen de boosdoener.
Tijdelijke bijwerkingen van de pil kunnen zijn: pijn of gespannen borsten, het vasthouden van vocht en misselijkheid. In de eerste paar maanden kunnen ook doorbraakbloedingen voorkomen. Deze tijdelijke bijwerkingen verdwijnen meestal na het gebruik van een aantal pilstrips.
Het is het progesteron die verantwoordelijk is voor de tijdelijke insluipende bijwerkingen. Deze bijwerkingen kunnen pas ontstaan na een tijdje pilgebruik.
Geleidelijk insluipende bijwerkingen kunnen zijn: depressieve gevoelens, verlies van libido, gewichtstoename, fluorklachten (= veel of abnormale vaginale afscheiding), dyspareunie (= pijn bij het vrijen) en amenorroe (= het wegblijven van minstens 3 menstruele perioden).
Er zijn veel verschillende soorten pillen die anders samengesteld zijn. Het is even experimenteren welke pil het best bij je past, want van de ene pil kan het zijn dat je wel bijwerkingen hebt en van de andere pil niet. Je levensstijl kan ook invloed hebben op de bijwerkingen van de pil. Vrouwen die roken bijvoorbeeld; zij hebben over het algemeen minder oestrogeen in het bloed waardoor het raadzaam is om een pil te nemen met een hogere dosis oestrogeen. De mogelijke bijwerkingen varieert dus per persoon.
Hier de mogelijke bijwerkingen op een rijtje:
De pil kan een hoop bijwerkingen veroorzaken. Toch zijn er zo veel verschillende soorten pillen gemaakt, dat er bijna voor elke vrouw wel een passende pil te vinden is. Eentje waarbij je niet of amper last hebt van de bijwerkingen. Toch is het belangrijk om bij elk geneesmiddelen even stil te staan bij de (eventuele) bijwerkingen. De keuze om wat voor geneesmiddel dan ook te kiezen, zou altijd heel bewust gedaan moeten worden. Mocht er geen enkele passende pil gevonden worden, dan zijn er gelukkig nog altijd alternatieve anticonceptiemiddelen. De pil heeft sinds het begin van haar al vele veranderingen doorgemaakt. De medische wereld is altijd bezig om de pil te verbeteren.
De pil stamt uit de jaren 50 en pas sinds 1960 kwam de anticonceptiepil op de markt. Vrouwen gingen massaal aan de pil, maar al snel begonnen de mensen zich zorgen te maken over de bijwerkingen van het gebruik van de pil en de daarbij behorende gezondheidsrisico’s. De pil van toen had een zwaardere samenstelling van hormonen waardoor de bijwerkingen ernstiger waren. Sinds de jaren 60 is de pil een stuk verbeterd.
Sinds het bekend was dat het hormoon oestrogeen de boosdoener was van de vreselijke bijwerkingen, werden er pillen gemaakt met een lager oestrogeengehalte. De pillen met minder oestrogeen, bleken ook genoeg te beschermen tegen zwangerschap.
In het begin van de 70er jaren werd er voor het eerst een anticonceptiepil ontwikkeld waarbij het vrouwelijke hormoon oestrogeen helemaal ontbrak. Deze pil werd de ‘minipil’ genoemd. De minipil had als groot voordeel dat het niet de bijwerkingen gaf als een pil met oestrogeen, maar had als groot nadeel dat hij niet helemaal betrouwbaar was tegen zwangerschap. Hierdoor kregen anticonceptiepillen met een lager oestrogeengehalte toch de voorkeur.
In de 80er jaren werd er nog steeds onderzoek gedaan om de anticonceptie te verbeteren. In deze jaren werden de 2-fase en 3-fase anticonceptiepillen uitgevonden en op de markt gebracht. Bij de 2-fase van de pil, is de samenstelling van oestrogeen in de 1ste en 2de week verschillend. Bij de 3-fase zijn alle 3 de weken verschillend. Op deze manier kon het oestrogeengehalte drastisch naar beneden gehaald worden. Tegenwoordig bestaat er ook een 4-fase combinatiepil en zijn er nog veel meer soorten van anticonceptie op de markt gekomen.
© Bellis - 2012
Reacties (16)
Fan en duim erbij !
Duim.
tex