Daar zit ik dan in de transportrolstoel achter de computer. Net als de tripplestoel en de beddenpappagaai is die bij Medipoint geleend. 26 Weken gratis. Nou maar hopen dat ik die deadline haal.
Geen zin in schrijven. Een aantal keer naar de huisarts met pijnklachten in de rug had niets uitgehaald maar ik kon soms niet meer uit mijn stoel en de woorden komen. Ziek van vakantie terugkomen had ik een hoofd als een vergiet en moest dagelijks weer kotsen bij de gedachten aan eten. Vier maanden lang al en mijn huid had inmiddels iets weg als die van een schildpad. Ik wist natuurlijk wel dat ik op dit "anorexia-dieet" met een noodgang op de afgrond afstevende. EmjE kookte in de weekeinden, maar een ontbijtbordje met andijvie of spinazie was al een gevecht om naar binnen te werken. Brood, vlees, koffie, sherry, niets smaakte meer. Zelfs van mijn zachtgekookte eitje gruwde ik en Hetty, een vriendin van vroeger waarmee ik weer contact heb, kon het na vier maanden ook niet meer aanzien. Enkel fruit kreeg ik er nog in. Op pure wilskracht.
Na veel soebatten in die vier maanden besloot de huisarts eindelijk eens een totaal bloedbeeld te laten maken in het ziekenhuis. Drie weken daarna sleepte Hetty, EmjE moest werken, mij voor de tweede keer mee naar de internist in opleiding. Nu zouden we eindelijk weten wat er aan de hand was, maar zij trakteerde ons enkel op het scherm met de uitslag. Onderin zat een opmerkelijke maar niet verontrustende waarde waar ze eerst nog even iets meer van wilde weten, legde ze geduldig uit, “maar voor de rest lijkt alles toch echt in orde.”
“Kunt u haar niet opnemen en alle proeven hier in één keer doen om te ontdekken wat er precies aan de hand is?” riep Hetty ineens met overslaande stem.
“Nee, we moeten in verband met deze bezinking eerst nog eens bloedprikken. Deze waarde wijkt niet veel af en lijkt niet alarmerend, dus...”
“Kan dat bloedprikken er dan wel nu meteen achteraan?” smeekte ik, maar de jonge vrouw aan de overkant van het kille nephouten MDF-bureau schudde haar hoofd.
“Nee, want die waarden wil ik van een nuchtere maag.”
“U ziet toch wel dat ze niet meer kan?” werd Hetty pissig.
“Ja, maar we zijn hier géén verzorgingshuis, mevrouw, u moet begrijpen dat…”
Toen stortte ik in. Was ik maar op straat in elkaar gezakt, dan had ik nu op de spoedeisende hulp gelegen, dacht ik, terwijl Hetty links van mij woedend opspeelde alsof háár leven ervan afhing.
“Wat moet er in Godsnaam gebeuren voordat jullie iemand hier opnemen?” vroeg mijn vriendin wanhopig. Het deskundige internistige ding aan de overkant haalde vastberaden haar schouders op alsof zij hoogstpersoonlijk zelf over de verdeling van de bedden ging, maar Hetty kreeg het uiteindelijk wel voor elkaar dat de vrouw me eindelijk eens bekeek. Rillend van de kou kon ik niet meer rechtop zitten in de ijzeren rolstoel die we bij ingang hadden meegenomen, maar ook dat verlies aan decorum deed me weinig. In de afgelopen maanden was er van mijn natuurlijke elan sowieso al niets meer over. Kwam het door een in Spanje opgelopen bacterie? De ziekte van Lime? Sjogren? Tietse?
Van de uren daarna weet ik weinig meer, slapend weggestopt onder een dubbele lading beddengoed op de hoogste verdieping van Rijnstate terwijl Hetty bij mij thuis een pyjama en wat ondergoed haalde. Diagnose: Algehele malheur.
Prikken. Links, want rechts mag niet vanwege de borstamputatie. Nog eens een infuus, een derde slang, bloeddruk, urine, het gedoe ging redelijk aan me voorbij. Al had men mij zonder narcose de buik opengesneden, dan nog had ik er weinig van gemerkt (denk ik nu). De volgende dag lag ik aan een paal met drie infusen plus een indrukwekkende tikkende pomp die om de minuut ruiste. Er stond een vreemde code op en eindelijk begon ik weer op aarde terug te keren toen men mij naar een verdieping lager bracht. Naar een leuke kamer met drie vrolijke patiënten, met of zonder kanker. Na het weekend moest ik enkel nog even door de scan. Alleen met mijn hoofd.
Dat was drie weken geleden. Na dat wervelende weekend waarin ik weer helemaal de oude werd, dacht men mij dinsdag naar huis te kunnen sturen met pillen die de hypofyse op gang hielden. Om de een of andere reden werkte de schildklier, de bijnieren en/of de schors, plus dat kleine hormonenfrummeltje in mijn hoofd niet meer. Alle stoffen die nodig zijn om gewoon te functioneren bleken in al die maanden langzaam maar zeker uit mijn systeem te zijn verdwenen. De pijn in mijn ribben, rug en been bleef ondanks de morfine echter wel telkens terugkeren.
Morgen meer…
Reacties (24)
Goed te zien dat je weer terug op plazilla bent.