Public

Vastgeketend aan de troon.

Tascha > Ik ben een nieuwetijdskind.

Vastgeketend aan de troon.

5173431d83689abc52e56caa6a51fe4a_medium.

Kom jij eens van je troon af werd er tegen mij gezegd. Ik kijk nogal verbijsterend naar hem op, terwijl hij mij toesprak vanaf zijn troon. Hij keek me niet aan, maar zat daar met zijn neus in de lucht, zijn houding liet mij duidelijk merken dat hij de hele troonzaal beheerde. En dat hij niet van plan was om een gesprek te voeren. Het werd me gewoon gezegd. Ik keek een tijdje om me heen, een beetje vragend keek ik rond. Ziet hij me nu echt niet te staan? Ik sta werkelijk voor zijn neus en ik zit niet meer op de troon naast hem. Ik was die ochtend opgestaan en ben voor hem gaan staan. Ik had enigszins verwacht dat hij dat voorbeeld zou volgen en ook van zijn troon zou afstappen. Maar hij bleef stijf zitten. Alsof hij ineens een totaal iemand anders was, de troon had weten te veroveren en daar koppig en stijf op zijn troon bleef zitten. Zo dan, en nu had hij het voor het zeggen.


Hij bleef als een ijzige koning op zijn troon zitten. Wijzend met zijn vinger naar mij toe. Jij doet het fout. Deze troon behoor jou niet toe. Jij verlaat deze ruimte. Want jij begrijpt het niet. Jij hebt niet begrepen wat ik van jou heb gevraagd. Jij hebt mij niet gehoorzaamd zoals ik dat wilde. Jij bent deze troon niet waardig. 


Was deze troonzaal ineens van hem?! Volgens mij zaten wij beide op een troon die ons helemaal niet toebehoorde. Hij was net zoveel waardig als ik. En hij hoorde net zoals ik gedaan had ook van die troon af te stappen. Maar hij had de troon eigen gemaakt. Alsof hij daar vastgeketend zat. Ik probeerde vanaf de grond, dat zich onder hem bevond nog toe te spreken dat hij nu wel erg gemeen was wat hij deed. Ik zit toch niet meer op die troon dus waar heb jij het allemaal over?! Je praat tegen mij alsof ik daar nog koppig en stijf naast je zit op de troon, terwijl ik in de ochtend ben opgestaan en voor je neus ben gaan staan. Juist omdat ik met je wil praten. Ik wil leren. En ik wil groeien en dat gaat niet vanaf die troon. Jij spiegelde mij deze ochtend en ik schrok van mijn eigen spiegelbeeld. Ik ben meteen opgestaan en voor je komen staan. Maar jij blijft daar zitten. Stijf en koppig en je je kijkt me niet eens aan. Je doet alsof je me niet hoort en niet kunt zien.


Die spiegel die je daar in jouw handen houdt. Dat is niet mijn spiegel meer. Ik heb bij het opstaan van de troon de spiegels omgewisseld. Je bent dingen tegen mij aan het roepen die niet voor mij zijn bedoeld. Jij ziet jezelf zitten op die troon, dat is niet mijn spiegelbeeld wat je daar in je handen hebt. Je roept van alles naar me, zonder dat je echt in die spiegel gekeken hebt. Want ik houdt hier namelijk mijn eigen spiegelbeeld in mijn handen, kijk maar. Ik draaide mijn spiegel naar hem om. Dit ben ik! Ik draaide weer de spiegel terug naar mezelf. Ik zie nu wat ik fout heb gedaan. Kijk maar, ik kijk in mijn eigen spiegelbeeld. 

1c82b6c95f26446fb2da1155d69117e6_medium.


Maar hij keek niet. Hij bleef nog steeds stijf en koppig met zijn neus in de lucht zitten.
Verdrietig als wat ik was, liet ik mijn eigen spiegelbeeld weer zakken. En hij zette zijn eigen spiegel neer op de grond zonder er ook maar een seconde in te kijken.
Dus je wilt het niet zien? Vroeg ik hem nog. Maar er kwam geen antwoordt. Hij deed alsof ik lucht was, zuchtte een keer en keek de andere kant op. Niet dus, dacht ik. Ik was niet van plan om zomaar weg te lopen. Hij behoorde hier naast mij te komen staan. Net zoals we in het begin samen deze troonzaal waren binnengestapt en we beide lachend op de troon waren gaan zitten. Ik wilde niet weggaan zonder hem. Deze plek behoorde hem net zo min toe als dat het mij toebehoorde.

Er onstond binnenin mij een frustratie die gepaard ging met verdriet. En wanhopig begon ik hem toe te spreken. Zie het nu in alstublieft. Kijk nu eens waar je mee bezig bent. Wat je zelf doet. En zie toch eens dat ik voor jou sta, op de grond! En dat ik helemaal niet meer naast je zit op die troon. Ik heb ingezien dat die troon mij niet toebehoort. Waarom wil jij niet inzien dat jij ook van die troon af moet stappen? Laten we hier samen weggaan. Laten we de lessen die krijgen van de spiegelbeelden met ons mee nemen. Laten we samen weer op pad gaan en de lessen hierbuiten in praktijk gaan brengen. Doe niet alsof jij deze troon mag bezitten. Want de troon behoort ook jou niet toe. Er gaat zo dadelijk een deur voor ons open. Een nieuwe weg. Een nieuw leven, die er heel anders uit zal gaan zien als de weg die wij beide al zo vaak hebben gelopen. Laat me niet alleen gaan. Ik wil ook dat jij gelukkig bent en eindelijk eens de weg inslaat die jou toebehoort, want dat verdien je. Wij verdienen dat allebei.


Nog steeds hoorde ik alleen maar gezucht. Zijn ogen had hij inmiddels al dichtgeknepen. Zijn spiegel had hij al weggezet. En hij hoorde alleen nog maar een hoop geluid en hoorde niet wat er tegen hem gezegd was. Het leek alsof hij zich inmiddels had vastgeketend aan de troon. Hij was niet van plan om ooit nog op te staan. En ik kon geen plaats meer nemen in die troon waarvan ik voelde dat het niet mijn plek was.


Ik hoorde een piepend geluid achter me. En toen ik omkeek werd ik verblind door het felle licht dat via de grote openstaande deur naar binnen kwam. De hele troonzaal werd verlicht. Een engel kwam naast me staan. Ze glimlachte naar me. Kom, hoorde ik haar zeggen. Je kunt niets meer doen. Je kunt hier niet op de koude grond blijven zitten. Hij ziet niet wat jij ziet. Hij heeft zijn oren en ogen gesloten. Zijn spiegelbeeld is vertroebeld geraakt. Jij kunt hem daarbij niet helpen. Maar ik wil nog zo graag... Ssst je hebt genoeg gedaan zei de engel tegen mij. Laten we beginnen met jouw eigen weg. Jij bent er klaar voor om verder te gaan. Hij zal deze weg weer opnieuw gaan bewandelen. Eens vindt hij ook de uitgang. Maar, hij hoeft alleen maar zijn eigen lessen in te zien en dan kunnen we samen verder zei ik tegen de engel. We zijn sterk samen. Samen kunnen we zoveel verder komen. Maar hij is daar nog niet. Hij ziet het niet en jij mag hem niet dwingen. Je zult het moeten loslaten. Je hebt je uiterste best gedaan. Je hebt gedaan wat jij kon. Maar ik wil echt bij hem blijven. Ik heb ook fouten gemaakt! Ik zit ook fout! Ik begon te huilen en raakte volledig in paniek, want ik wilde helemaal niet weg bij hem. Ik zou hier nog liever op deze ijskoude grond blijven zitten in de hoop dat hij het zou gaan beseffen en uiteindelijk ook op zou staan. Ik verdien het niet om verder te mogen gaan. Ik heb een hele grote fout gemaakt, zei ik tegen de engel. Maar jij hebt je lessen ingezien. En op deze weg zul je alleen nog maar herhalingen gaan zien van dat wat je al zo vaak hebt gezien. Nu ben je klaar om iets met je lessen te gaan doen vertelde de engel mij. Maar ik ben zo stom geweest, jammerde ik tegen de engel. 

ba6d07698b38d5f9eaad7925ff629a88_medium.


Maar de engel bleef mij aankijken met een glimlach. Ik wist dat zij er anders over dacht. Ze kwam naast mij zitten en sloef een vleugel om me heen. Ze droogde mijn tranen weg en fluisterde in mijn oor. Juist omdat jij je lessen hebt ingezien is het tijd om verder te gaan. Laat deze les niet voor niets zijn geweest. De deur naar een nieuwe weg staat wagenwijd voor jou open. Maar wacht toch nog heel eventjes, misschien dat hij het toch nog gaat inzien, vroeg ik haar. Ik begrijp dat je de hoop hebt dat hij met je mee zal gaan. Maar ik probeer je ervoor te behoeden om niet terug te gaan op die weg waar je vandaan kwam. Er zijn nieuwe deuren geopend voor jou. En ik kan in zijn ziel zien dat hij niet van plan is om met je mee te gaan. Vertrouw op ons. En ga met ons mee.


Maar... Maar... Stamelde ik. Hij komt wel, maar nu nog niet fluisterde ze me zachtjes in. En misschien ben jij dan al weer een heel stuk verder in jouw nieuwe leven. En als hij beslist om toch met je mee te gaan dan komt hij je wel achterna. En als dat niet het geval is, dan komen er vast en zeker hele andere mooie dingen op jouw pad in jouw nieuwe leven. Vertrouw erop dat het allemaal goed gaat komen. Ik keek de engel een beetje vragend aan. Maar ik voelde dat ik geen andere keus had dan met haar mee te lopen naar buiten. 

De engel hielp mij omhoog van de ijskoude vloer. Ik keek hem nog eventjes aan om te zien of hij misschien toch nog een beetje aanwezig was voor mij. Maar hij was al volledig afgesloten. Er was geen mogelijkheid meer tot contact. Nu begon ik het zelf ook te zien. Ik draaide me om en liep met de engel mee naar buiten.

Je bent nu verdrietig en je kunt nu niet goed meer achter de illusie zien. Maar jij weet inmiddels dat alles een reden heeft. En dat wat gebeurd, ook heeft moeten gebeuren. Je zult snel weer gaan zien waarvoor dit alles heeft moeten gebeuren. Vertrouw daarop. 


Ik zag een nieuwe weg. Een weg die ik nog niet ken. Ik bespeur geen oude patronen en gewoontes meer. Alles wat ik ooit had gekend dat was weg. Er is hier geen sprake van het oude vertrouwde waar ik continu in terug viel op die oude weg. Het voelt alsof ik alles opnieuw moet gaan ontdekken. Een nieuwe ik, en een heel nieuw leven.

 

©Tascha-2014

22/09/2014 11:50

Reacties (7) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.
2
22/09/2014 17:26
Wat een top artikel. Bravo!
1
22/09/2014 13:37
Magistraal geschreven!
2
22/09/2014 12:51
heel mooi geschreven
2
22/09/2014 12:44
Wat heb je dit mooi omschreven.......... pijnlijk mooi.
1
22/09/2014 12:26
Zo herkenbaar...
1
22/09/2014 12:12
Heel mooi beschreven…troostend ook, niets is voor niets.
1
22/09/2014 12:05
O wat mooi geschreven, en ook op veel punten herkenbaar, al ben jij wat verder.......