Public

Flarden van een roman

Atala > Fantasy: Alye

Tot ongeveer 5 jaar terug werkte ik aan een fantasy verhaal. Het was voor mij de eerste keer dat ik aan een verhaal werkte en waar ik ook de dicipline opbracht om er mee door te blijven gaan. Ik studeerde toen ook en daar ging ook veel tijd inzitten, maar als ik even tijd had (meestal 's avonds) dan ging ik even aan de slag met mijn roman. Langzaam maar zeker kreeg het verhaal meer en meer gestalte. Een paar honderd a4-tjes had ik geschreven en toen: poef! MIjn harde schijf is gecrashed. Ik had geen backup. Wel heb ik flarden van het verhaal teruggevonden. Ook heb ik geprobeerd om opnieuw te beginnen, maar helaas, het verhaal, de personages hebben de klap niet overleefd.

De flarden die ik terug gevonden kunnen misschien nog dienst doen als.... wel, als flarden.

 

----------------------------------------------------------------

(Ergens middenin hoofdstuk 2)

Ver daarvandaan, zo'n anderhalf uur rennen, kijkt Irwin naar Helena en zij kijkt terug. Dan zegt Irwin: ”Ik hoor paarden en ik voel de grond daveren." Op dat moment komt Jonathan, een andere elf, zeer snel aangelopen. De elf is zo snel: op het moment dat je de elf van 15 meter ziet, dan duurt het nog maar een knipoog lang en de elf is al bij je. “Er komen ruiters aan,” zegt Jonathan, "vlucht!” Helena lijkt tijd nodig te hebben om de boodschap door te laten dringen. Irwin, die daar geen tijd voor nodig heeft want dat is niks voor elven, pakt haar bij de hand en trekt haar met zich mee. “Laten we met de roeiboot gaan, dan kunnen zij niet volgen." Het gezicht van Helena is nu vertrokken van angst. In een ongewoon hoog tempo sleurt Irwn Helena aan de hand mee naar de roeiboot. “Je gaat te snel, ik struikel," zegt ze. Maar Irwin negeert dat en zegt: “Dat lijkt alleen maar zo, maar als een elf je snelheid geeft kun je niet struikelen."

'"Is het Wallan," vraagt ze aan Jonathan terwijl ze de peddels pakt. Jonathan die bij de ketel is blijven staan roept: ”Hij had een helm op. Ga. Ik waarschuw Estat!" en zoals alleen elven dat kunnen rent hij het bos in, onnavolgbaar voor een mensenoog. Het geluid van hoefgetrappel is nu goed te horen en je kunt de grond nu goed voelen daveren. Het lijkt wel een heel leger. Gauw peddelen Helena en de elf het meer op. “Waarom kan ik niet aan jouw hand het bos in vluchten?" vraagt ze. In haar stem klink paniek.

“Omdat ik je dan hooguit de snelheid kan geven van een onbetoverd paard!" Het hoefgetrappel komt onnatuurlijk snel dichterbij en zij peddelen en peddelen zo ver mogelijk het meer op. Net als ze buiten schootsafstand zijn komen de ruiters aan. De voorste ruiter steekt zijn hand omhoog. De ruiters achter hem remmen af en hijzelf ook. Het zijn woeste paarden. die, nadat ze helemaal zijn afgeremd, nog niet zonder beweging zijn. De paarden proesten en sommige gaan op hun achterbenen staan. De ruiters zijn allemaal geharnast. Allemaal dragen zij een enorm zwaard waarvan je je maar moeilijk voor kunt stellen dat ze niet onder het gewicht ervan bezwijken. Ze dragen ook allemaal een schild behalve de voorste die kennelijk de leider is. De voorste ruiter stapt af. Hij loopt naar de oever van het meer en kijkt naar roeibootje. De ruiter doet zijn helm af. De man heeft een lelijk gezicht. Voor een deel is zijn gezicht verband, maar als hij niet verbrand zou zijn dan zou het nog steeds een lelijke man zijn. Zijn hoofd is groot, zijn gebit lelijk met half verotte tanden en hij heeft de ogen van een kat, of een leeuw: felgroen. “Wallan!" krijst Helena. Haar hele lichaam beeft van angst. Van Irwin is niet te zeggen wat hij voelt. Hij is gaan staan in de boot en kijkt strak naar Wallan. Zijn houding oogt niet dapper, niet angstig en niet indrukwekkend.

"Ik ga je doden Helena!" Zijn stem is heel dragend, want ze kunnen hem horen alsof hij in de boot staat.

"We zijn buiten schootsafstand," krijst Helena. Ze heeft die woorden nog niet gezegd of ze grijpt naar haar peddels en ze begint weer te roeien.

"Waar ga je naartoe Helena. Je hebt helemaal geen peddels!" zegt Wallan alsof hij het over een onvoldongen feit heeft en volgende moment staan de peddels in brand. Een enorme vlam brand de peddels in een oogwenk weg. Helena trekt haar armen terug maar haar beide onderarmen zijn verbrand in het vuur. Ze schreeuwt het uit van de pijn, kijkt eenmaal naar haar armen en ze zijn weer geheeld. Alleen de mouwen van haar kleren verraadden nog dat ze zojuist haar armen verbrandde. “Helena, hoer! Je hebt nu niet veel aan je genezende krachten. Kijk maar, je boot drijft al mijn kant op." De boot begint inderdaad uit zichzelf terug te varen naar de oever. Helena is helemaal verbijsterd, ze schud nee, kijkt naar Wallan en ze schreeuwt: “Niet waar! Niet waar! Niet waar!" De boot minderd hierop wat vaart maar stoppen doet het niet. “Wat is het, hoer! Werkt je magie niet als je bang bent? Kom op, verzet je, ha ha ha." Zijn lach heeft iets weg van een brul. De boot begint begint weer wat meer vaart te krijgen. Helena reageert nogmaals: “niet waar," maar ditmaal krijst ze het niet. Ze weent.

"Wel waar!” en de boot krijgt weer meer snelheid en drijft naar de oever. De andere ridders zijn ook van hun paard gestapt, maar hebben hun helm nog op. Als de boot aan de oever ligt bulderd Wallan: “Uitstappen!" Gehoorzaam stapt Helena uit de boot. Ze beeft van anst. Wallan's ogen en de ogen van Irwin ontmoeten elkaar. “Ik wil jou ook best vermoorden hoor achterlijke elf, je maakt geen schijn van kans." Irwin die al die tijd niet heeft verraden wat er in hem omging verdwijnt met een snelheid zoals alleen een elf het kan. Wallan draait zich om en kijkt naar Helena. Hij ziet hoe zij naar de grond staart, dan weer langs zijn zij kijkt, maar niet naar hem.

“Ik had me jou wel voorgestelt als iemand met meer durf." Een gemene grijns staat op zijn gezicht. Zijn handlangers beginnen te lachen. “Die Estat heeft zichzelf wel een tuttebol op de hals gehaald. Ik denk dat ik hem een plezier doe als ik je een kopje kleiner maak, denk je niet? " Maar Helena zwijgt, niet in staat om nog iets te zeggen. “Kijk me aan," maar op het moment dat Wallan dit zegt probeert ze nog meer weg te kijken dan dat ze al deed. "Kijk me aan!” beveelt hij haar en met zijn hand pakt hij haar bij de kaak en dwingt hij haar gezicht zijn kant op. “Ogen open.” Maar dat doet ze niet. “Ogen open of ik snij je oogleden eruit." Langzaam doet ze haar ogen open. Wallan schuift zijn enorme zwaard uit de schede. Hoe enorm het zwaard ook lijkt, Wallen zwaait de zwaard naar achteren alsof het zo licht is als een veer, om zich klaar te maken voor de genadeklap.

Einde hoofdstuk 2

26/05/2013 17:35

Reacties (6) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.
26/05/2013 21:01
Heb je nog meer..Duim taco
26/05/2013 19:25
Dank jullie wel :) en sorry voor de spelfouten. Tijdens het schrijven zelf ben ik het minst bezig met de spelling omdat ik denk: "Dat komt later wel. Als het verhaal er maar staat." Het verhaal is uiteindelijk nooit af gekomen en de spelling... als ik het teruglees dan zie ik weer type- en spelfouten. Er zijn meer flarden. ...
Vlinnie tegen Atala
28/05/2013 11:33
Ook bij mij staan er veel spellings fouten in als je daad werkelijk naar een uitgever gaat komt dat allemaal van zelf goed.
Jammer dat het nooit af gekomen is. :S
Misschien ooit het weer op pakken.
Knuffie
26/05/2013 18:59
Jammer dat je zoveel van het verhaal kwijt bent. Op zich lijkt het me een interessant en spannend verhaal.
26/05/2013 18:13
Spannend..... En nu weten we nooit hoe het af zal lopen :S
26/05/2013 17:56
Leuk geschreven