Public

Ontwerp je eigen werkelijk bizarre alien

Vazzie > Schrijven: taal, tips en inspiratie

Gebruik insecten als inspiratie voor jouw bizarre alien

 

ca668597ca97e8aeebe33a69f12ae210.jpg

Gaspirtz

Als schrijver van sciencefiction of fantasy zul je vreemd-uitziende aliens willen ontwerpen en een wereld waarin deze aliens kunnen leven. In dit artikel laat ik zien dat je inspiratie voor werkelijk bizarre aliens vind, door de aliens die je dagelijks om je heen kunt zie te bestuderen: de insecten.


Insecten zijn ongelooflijk bizar. Vergeleken met onze lichamen zijn die van insecten binnenste-buiten en ook nog eens onderste-boven. Ze ademen door kleine gaatjes in hun lichaam. Ruiken doen veel insecten met hun voelsprieten. Sommige proeven hun voedsel met hun voeten en als ze kunnen horen – veel insecten zijn doof – horen ze met hun voorpoten of voelsprieten. En dan zijn er die kijken met vreemde, grote ogen die samengesteld zijn uit heel veel mini-oogjes, facetten genoemd.

Binnenste-buiten

Insectenlichamen zijn binnenste-buiten omdat bij hen het skelet niet aan de binnenkant zit, zoals bij ons, maar aan de buitenkant. Eigenlijk dragen de insecten hun skelet als een soort harnas. Net als het harnas dat middeleeuwse ridders droegen, heeft het insectenharnas harde, stijve delen, daar waar het lichaam goed beschermd moet zijn, en zachtere, buigzame delen bij de gewrichten.

Onderste-boven

Als wij op handen en voeten gaan staan, net als een insect, dan is onze rug boven en onze buik onder. Helemaal bovenop je rug kun je je ruggengraat voelen, hierdoor loopt het zenuwkanaal. Je hart en het belangrijkste bloedvat, de aorta, liggen daaronder. Helemaal onderop is je spijsverteringskanaal: je slokdarm, maag en darmen.
797997391778247a123b795c359550f3.jpg

Piotr Jaworski


Vergeleken met ons lichaam is dat van de insecten onderste-boven: de 'ruggengraat', oftewel het zenuwkanaal, loopt beneden in de buik, terwijl het hart en de aorta zich helemaal boven in de rug bevinden. Het spijsverteringskanaal is daardoor in het midden van het lichaam.

Het insectenhart ligt bovendien helemaal achter in het lichaam, in plaats van ergens voorin zoals bij ons (als we op handen en voeten staan). Een insect heeft maar een bloedvat (er zijn slechts een paar uitzonderingen) dat loopt langs het midden van de rug. Het hart is het achtereind van het bloedvat en heeft een serie openingen met kleppen waardoor het bloed naar binnen kan. Het bloed wordt naar voren gepompt door middel van samentrekkingen de aorta in. Deze eindigt abrupt nadat het bloed de hersenen heeft gepasseerd. Het bloed komt vrij in het lichaam terecht, waar het langzaam terug naar achteren sijpelt en zo weer in het hart terugkomt.

Ademhaling

Insecten hebben geen longen, maar ademen door dunne buisjes, die aan de zijkanten van het lichaam uitmonden als kleine gaatjes. Deze buisjes vertakken zich binnenin en worden fijner en fijner, waarbij ze een netwerk vormen rondom of binnen weefsels en spieren. Hierdoor komt zuurstof direct bij die lichaamsdelen terecht die het nodig hebben. Koolzuurgas, dat wij via onze longen uitademen, verlaat bij insecten het lichaam dwars door de huid heen.

Eten

De mond van insecten is tamelijk ingewikkeld en bestaat uit drie paar zogenaamde monddelen. Het eerste paar monddelen dient om te kauwen en is te vergelijken met onze kaken. Met het tweede paar pakken ze hun voedsel vast, waarvoor wij onze handen gebruiken of onze lippen. En het derde paar monddelen gebruiken ze om te proeven en is dus vergelijkbaar met onze tong.

Bij de meeste insecten zijn één of twee paar monddelen veranderd en aangepast aan hun bijzondere manieren van eten. Een paar voorbeelden:

  • Bij de larven van de gaasvlieg is het eerste paar monddelen vervormd in een tang waarmee ze hun prooi kunnen grijpen.
  • Bij vlinders is het tweede paar vervormd tot een lang rietje om vocht op te zuigen.
  • Bij sommige snuitkevers zijn alle drie de monddelen samengegroeid tot een machtige boor aan het eind van hun lange snuit.

De zintuigen

Ieder wezen heeft zintuigen nodig om zijn omgeving te kunnen waarnemen. Net als wij, hebben de meeste insecten vijf zintuigen: ze kunnen voelen, zien, horen, ruiken en proeven.

 

Voelen

 

Insecten voelen met behulp van haren op hun lichaam. Bijna alle haren zijn verbonden met zintuigcellen, die gestimuleerd worden als de haren bewegen. Zulke zintuigcellen komen meestal in de grootste aantallen voor op de voelsprieten, die daarom belangrijke tastorganen zijn, maar de cellen komen ook op alle andere delen van het hele lichaam voor. Insecten kunnen dus met alle delen van hun lichaam voelen en verschillen in dat oogpunt niet met ons.

 

Zien

 

79c55be8102bdb3ce1b82a4b38bd6445.jpg

Samengestelde ogen van een roofvlieg
Opo Terser

Sommige insecten hebben ogen die slechts kleine groepjes lichtgevoelige cellen zijn onder een lensvormige verdikking van de huid. Dit soort ogen worden 'simpele ogen' genoemd. Zij kunnen geen beelden waarnemen, alleen licht of donker, of de bewegingen van een prooi.

Andere insecten hebben hoog-ontwikkelde samengestelde ogen. Deze bestaan uit groepen van zogenaamde facetogen, met ieder een eigen lens. Deze ogen kunnen, net als de onze, beelden zien. Insecten met samengestelde ogen kunnen tevens heel goed de afstand bepalen van een voorwerp. De beelden die insecten zien zijn niet zo scherp als de beelden die wij zien. Kijk eens met een vergrootglas naar een krantenfoto. Je zult een plaatje zien dat is samengesteld uit puntjes. Precies zo ziet een insect een beeld.

Insecten kunnen ook kleuren zien, maar andere kleuren dan wij. Bijen, bijvoorbeeld, kunnen geen rood zien, maar wel het voor ons onzichtbare ultraviolet. Het is zelfs zo, dat veel bloemen die voor ons wit zijn, voor veel insecten verschillende kleuren hebben.

Samengestelde ogen kunnen iets wat onze ogen niet kunnen: ze kunnen gepolariseerd licht waarnemen. Licht dat vanuit de blauwe hemel komt, heeft een karakteristiek patroon van polarisatie dat gerelateerd is aan de stand van de zon. Insecten zijn daardoor in staat om zich door middel van dit patroon te oriënteren.
 

Horen

Veel insecten zijn doof en van de insecten die wel kunnen horen, hebben er maar weinige oren. De meeste insecten horen dus op een andere manier dan wij. Tot de insecten die oren hebben, behoren de sprinkhanen, vlinders en motten. Hun oren bevinden zich echter niet op de kop, zoals bij ons, maar op de buik, borst of de voorpoten. Ze bestaan uit een trommelvlies dat, als het door geluidsgolven in beweging wordt gebracht, de eronder liggende speciale cellen stimuleert, waardoor het insect kan horen. Insecten met deze oren kunnen veel hogere tonen horen dan wij.

Mannetjesmuggen horen met hun voelsprieten. Door de hoge zoemtonen die de vrouwtjes tijdens het vliegen voortbrengen gaan de voelsprieten van de mannetjes in hun geheel trillen. Deze trillingen worden door hiervoor gevoelige zintuigorganen waargenomen.

Weer andere insecten horen met speciale borstelharen op het lichaam die in trilling worden gebracht door geluidsgolven.
 

Ruiken

Insecten ruiken, nemen geuren waar, voornamelijk via hun voelsprieten, maar ook, in mindere mate, via de palpen (kleine voelertjes aan de monddelen).

Geur wordt gebruikt voor diverse doeleinden: om voedsel te vinden, om de juiste plant te vinden om eieren op af te zetten, om de juiste larve te vinden om eieren in te leggen, of om een maatje te vinden om mee te paren.

Sommige mannetjesmotten zijn in staat om door middel van geur een vrouwtje op een afstand van een á twee kilometer waar te nemen en haar vervolgens te vinden!
 

Proeven

Wij proeven met onze tong. Insecten proeven op heel andere en allerlei verschillende manieren:

  • Bijen, wespen en mieren proeven met hun voelsprieten.
  • Kevers proeven met hun palpen. Vliegen, vlinders en motten proeven met hun voeten.
  • Honingbijen proeven met hun mond.
  • Planten- en bloedzuigende insecten proeven met hun keel.

Communiceren

Wij communiceren met taal, hetzij gesproken, hetzij geschreven, maar we gebruiken ook gebarentaal en lichaamstaal (denk aan verdraaien van de ogen, wegkijken, blozen). Omdat insecten niet kunnen spreken, gebruiken ze heel andere manieren om te communiceren. Zij gebruiken bepaalde chemische stofjes, die feromonen genoemd worden. Deze feromonen worden geroken of geproefd door individuen van dezelfde of een andere soort, die er vervolgens op reageren. Feromonen worden om diverse redenen gebruikt:

  • Mieren gebruiken ze om een spoor naar een voedselbron te markeren.
  • De Afrikaanse treksprinkhaan gebruikt feromonen om in zwermen bijeen te blijven, ongeveer zoals ganzen continue gakken als ze in lange slierten door de lucht vliegen.
  • Veel insecten gebruiken feromonen om een maatje te vinden. (De mot die een vrouwtje op grote afstand kon ruiken kan dat doordat zij een feromoon afscheidt.)


Insecten kunnen weliswaar niet praten, blaffen of piepen, maar sommige kunnen toch geluiden maken. Zij maken muziek:

  • Sprinkhanen 'spelen viool': zij doen dit door met hun achterpoot langs hun voorvleugels te wrijven.
  • Krekels maken muziek door met beide voorvleugels langs elkaar te wrijven.
  • Cicaden maken hun bijzondere, tjirpende geluid op weer een andere manier. Zij hebben een soort inwendige trommel. Het trommelvlies is een stijf vlies dat in trilling gebracht wordt door spiertjes, die zich een paar honderd keer per seconde samentrekken. Cicaden zijn dus de trommelaars in de insectenwereld!

Overleven in koude winters of hete, droge zomers

Wij, als warmbloedige dieren, hebben weinig te vrezen van koude winters of hete zomers. Zolang we te eten en te drinken hebben, en daardoor genoeg energie, kunnen we onze lichaamstemperatuur op peil houden door bijvoorbeeld te rillen of te zweten. Anders is het gesteld met koudbloedige wezens, zoals insecten – en misschien jouw alien. Hun lichaamstemperatuur is afhankelijk van de omgeving. Als die te laag wordt, kunnen ze te veel afkoelen en bij vorst zelfs doodvriezen. Omgekeerd, bij grote hitte, kunnen ze uitdrogen. Gelukkig hebben insecten een strategie ontwikkeld om deze barre omstandigheden te overleven.
44372c6871f1b334b348aaf656f509f5.jpg

Deze foto toont alle levensstadia van de maisboorder (Diatraea grandiosella). In klokrichting vanaf de top: volwassen mot, niet-diapauzerende (gevlekt) laatste stadium larve, diapauzerende (zonder vlekken) larve, pop, eieren (gelegd op vervrij papier), eerste stadium larve (boven de datum op de munt).
Steven J. Baskauf


Veel insecten brengen de koude winter door in een soort winterslaap, die diapauze wordt genoemd. Als ze in zo'n winterslaap zijn, kunnen ze temperaturen verdragen die ver onder nul liggen. Hiertoe treffen ze de volgende voorbereidselen: al in de nazomer (begin september meestal) slaan ze in hun lichaam bepaalde vetten op, die later als antivries gaan werken. Als de vetten in voldoende mate zijn opgeslagen, houden ze op met eten en zoeken ze een schuilplaats om daar de winter door te brengen.

In gebieden waar de zomers erg heet en droog zijn, en daarom gevaarlijk voor insecten – zij kunnen gemakkelijk uitdrogen – doen ze iets soortgelijks: ze gaan in een zomerslaap, ook wel zomerdiapauze genoemd.

Insecten die in winter- of zomerslaap zijn, kunnen niet zomaar weer wakker worden. Hiervoor is een verandering in daglengte nodig (verlengen van de daglengte bij winterdiapauze; verkorten bij zomerdiapauze), gevolgd door een toenemende (winterdiapauze) of afnemende (zomerdiapauze) temperatuur.

Hoe gaat jouw alien eruit zien?

Er ontstaan twee belangrijke problemen als je voor je alien eenvoudigweg een insect kiest en dat opblaast tot een monster zo groot als (of groter dan) een mens:

1. Zijn externe skelet, of 'harnas', zal niet sterk genoeg meer zijn als het zo groot is en jouw alien zal door zijn eigen gewicht in elkaar zakken. Er zijn gelukkig een paar oplossingen voor dit probleem.

  • De thuisplaneet van de alien is veel kleiner dan Aarde en heeft daardoor minder zwaartekracht. Hierdoor weegt de alien minder en zal niet meer in elkaar zakken – tenzij het naar Aarde verhuisd!
  • Het 'harnas' kan dikker en sterker gemaakt worden.
  • De alien leeft in het water.

2. Wees ook voorzichtig met hoe je alien ademhaalt. Zuurstof beweegt heel langzaam door de ademhalingsbuisjes; in je manshoge alien zullen zijn organen en spieren erg langzaam en dus te weinig zuurstof krijgen, zodat de alien ofwel stikt, ofwel erg traag is. Ook hier zijn oplossingen voor.

  • Je kunt je alien héél dun maken, bijvoorbeeld twee meter hoog en maar een centimeter dik. (Ik weet echter niet of zo'n dun wezen wel rechtop zou kunnen lopen!)
  • Je kunt je alien kieuwen of longen geven om te ademen, óf de ademhalingsbuisjes ingebouwde pompjes geven waarmee de zuurstof veel sneller naar binnen gezogen kan worden.

Een laatste gedachte

Wat denk je van een wezen dat 's zomers een vredige planteneter is, maar dat aan het eind van de zomer verandert in een gevaarlijk roofdier omdat hij dierlijke vetten nodig heeft voor zijn winterslaap om de barre winter van zijn planeet te kunnen overleven?

Wat je ook besluit, veel plezier met het ontwerpen van je alien!

Verder lezen:

Anatomie van insecten

71a7144fdaee6e8711a4e863d31322d1_1395150
Seasonal adaptations of insects (Tauber, Tauber en Masaki)

***

Meer taal, tips en inspiratie

Voor meer artikelen over taal, tips en inspiratie, zie: schrijven, taal, tips en inspiratie.

_______________
© Vazzie - december 2012
Laatste update: 18 maart 2014

 6
       
 
17/01/2013 15:49

Reacties (1) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.
 
 
 
 
08/01/2013 19:28
Leuk zeg! Ik sla hem op.