Public

Paarse zijde, vingerhoed, naald en draad

Karazmin > Doortjes Schrijfopdrachten en inzendingen

Twee week geleden

 

Paarse zijde, vingerhoed, naald en draad

lekkers voor Rosa, Viooltjes met suiker

Paarse zijde, vingerhoed, naald en draad

koekjes, en snoepjes voor iedereen wat

tast maar toe, het doet niemand kwaad...

eea191b919466d51a74f7234a34088c6_medium.

 

Het stompzinnige rijmpje is bijna alles wat er over is gebleven van de sessie met drs. Schilpert. We hadden het met moeite kunnen ontcijferen uit de verder onsamenhangende kreten en gierende uithalen die te horen zijn. Het is mijn stem opgenomen toen ik in dat verstikkende niets ploeterde en vocht met de draden, linten en koorden die me omwikkelden en probeerden te wurgen.
Het Niets heeft een kleur, nee – een scala van kleuren die allemaal paars zijn. Paars in alle tinten en nuances. De kleur die ik met een fobisch afgrijzen haat, die me tot kokhalzen brengt en me in doodsangst achterlaat. Het was zo erg dat toen ik een keer per ongeluk een paarse stift hanteerde ik mijn handen tot bloedens waste, ik een kantoor met een cyclaam niet wilde betreden voor die plant verdwenen was en ik een collega die een paarse trui droeg met een pot witte verf wilde overgieten. Na dat laatste incident werd me de wacht aangezet. Mijn baas smeet me in de ziektewet en de arbo-arts vinkte het hokje “zenuwinzinking” aan.

Ze hadden gelijk dat ik hulp moest zoeken, mijn fobie begon gevaarlijke vormen aan te nemen. De nachtmerries werden paarser en dreigender. Ik durfde niet meer te gaan slapen uit angst voor de beelden waar ik in doodse stilte leek te verdrinken. Het werd tijd om mijn angst vast te grijpen en om te buigen tot het hanteerbaar werd. Mijn queeste begon bij een psychiater en eindigde daar ook bijna, de man – die toch heel goed aangeschreven stond – kon geen enkele sleutel vinden die het slot naar mijn angsten kon ontsluiten. Het enige wat we samen ontdekten was dat ik al sinds mijn vroege jeugd black-outs had, zwarte gaten die mijn herinneringen opgeslokt hadden. Eén van die zwarte gaten was zo krachtig dat hij bijna een maand van mijn leven had opgevreten. Dat was op een vreselijk stiekeme manier gebeurt, zo stiekem dat ik niet eens wist dat ik die maand miste.
Mijn eerste herinnering na die die tijd waren gewone schooldagen. Elke eerste semester van een nieuwe opleiding zijn verwarrend en propvol ervaringen dus zo vreemd was het niet dat er dingen misten. Het waren ook nog weken uit het jaar dat mijn moeder stierf. Ze ging dood aan een bacteriële infectie toen ze met hartklachten in het ziekenhuis lag. In die tijd leek ik dood te gaan van verdriet, was het dan gek dat ik die traumatische tijd uit mijn geheugen had gegooid?

Toch moest ik er nu voor zorgen dat ik die tijd terug kreeg. Ik begon er steeds meer van overtuigd te raken dat in die weken de oorzaak lag van mijn angsten en woedeaanvallen. De psychiater raadde me hypnose aan. Hij kende een betrouwbare therapeut die voor een urgent geval als ik ondertussen was geworden wel tijd wilde maken.

5ac088306999e081392ac279c133ca81_medium.

 

Verleden week

 

Drs. Schilpert was een nuchtere vriendelijke man die me op mijn gemak wist te stellen. Bij hem hoefde ik geen hocus pocus zaken te verwachten, maar voegde hij er aan toe: ook geen wonderen. Na één sessie bleek dat laatste te kloppen, hij zei dat hij het betreurde maar er was weinig uitgekomen. Alleen dat vreemde rijmpje en een scala aan woorden die ik tussen het gehuil had uitgeschreeuwd. Een tweede sessie kon misschien meer antwoorden geven maar Schilpert maakte me duidelijk dat dit er niet in zat. Hij vond het te gevaarlijk, omdat hij me pas na twee uur en met heel veel overredingskracht weer terug had weten te halen.
Het rijmpje werd zeker zeven keer herhaald, met een kinderlijke intonatie, daarna een gierende uithaal en de woorden die me op weg moesten helpen. Lavendel, lavendel... de zee.. van Gogh... Viool...

De Provence, gokte drs Schilpert. Hij vroeg of ik er ooit was geweest. Ik wist het eigenlijk niet, mijn moeder en ik waren vaak in Frankrijk geweest maar de Provence? Toch er kriebelde iets in mijn achterhoofd. Er was een beeld die ik had van een gite, schilderachtig bouwvallig. Ik en mijn moeder op het terras een twee glazen op het bistrotafeltje tussen ons in. Bloedrode wijn voor mijn moeder, helder koel water voor mij. De laatste zomer samen, ze voelde zich niet goed, was kortademig en had last van hartkloppingen. Waren we in de Provence geweest tijdens die weken? Mijn herinneringen aan die laatste weken waren fragmentarisch. Puur geluk en plezier besmeurd met hevige angsten en spanningen.

 

 

Paarse zijde, vingerhoed, naald en draad

lekkers voor Rosa, Viooltjes met suiker

Paarse zijde, vingerhoed, naald en draad

koekjes, en snoepjes voor iedereen wat

tast maar toe, het doet niemand kwaad...

 

De lucht was heet en verstikkend, de geur van lavendel benam me de adem. Kokhalzend probeerde ik een weg te vinden door een wirwar van kleverige draden, zoals elke nacht in vijftig tinten paars.

Paarse zijde, vingerhoed … een kinderstem bleef maar zingen. In mijn ooghoek zag ik kinderen paarse bloemen plukken. Hun armen vol met lavendel, irissen, vingerhoedskruid en paarse tulpen. Ze liepen in een wei die vol was met witte geiten die paarse linten om hun hoorns droegen. Ik probeerde ze te roepen maar er kwam geen geluid uit mijn keel. De draden slingerden zich om mijn benen en ik struikelde, kwam hard op mijn knieën terecht maar voelde geen pijn. Een kleverige draad raakte mijn keel, hechte zich vast en begon me te wurgen.

Nog steeds keken de kinderen niet naar mij, ze zongen met de onzichtbare stem mee en maakten ondertussen plaats voor een meisje in een paarse zijden jurk die met een mandje aan haar arm op me af huppelde. Ze ontweek de draden met de gratie van een balletdanseres. In haar hand had ze een cupcake. Ik wilde haar vragen of ze me wilde bevrijden maar zag toen haar gezicht. Donkerpaarse irissen, die als koud vuur straalden en de glimp van puntige tanden achter een schijnbaar vriendelijke glimlach. In een reflex wilde ik achteruit deinzen maar de draden waren als stalen kabels. Ik voelde mijn lichaam niet meer, alleen de ziekelijke kleefkracht van de linten die als wormen over mijn huid gleden. Het meisje keek me van onder haar pony aan, haar hoofd een beetje scheef. Tussen haar lippen glinsterden haar tanden vochtig. Ze stak haar hand met de cupcake uit alsof ze hem aan me wilde geven. Paars als lavendel, met een topping zo slijmerig dat ik maagzuur voelde opkomen, in die topping scherpe naalden en gebroken glas...

Als vanzelf weken mijn lippen van elkaar, ik opende mijn mond zodat het paarse kind mij het taartje kon voeren. Wat ze deed, zorgzaam als een echt moedertje voerde ze me hapje voor hapje de cupcake. Elke scherf, elke naald sneed door mijn tong, stak ik mijn keel en perforeerde mijn maag.

Terwijl de tranen over mijn wangen stroomden voelde ik het bloed zich in mijn lichaam verspreidde en vermengd met het zoutzuur van mijn maag een weg door mijn huid brandde...

 

Toen ik me eindelijk uit de greep van de nacht had weten te ontworstelen proefde ik het bloed en het maagzuur nog steeds. In alle angst en spanning had ik mijn tong en lippen kapot gebeten, zag ik toen ik eindelijk de moed had om naar de badkamer te gaan en mezelf onder ogen te komen.
Drs. Schilpert had de Provence geopperd, daar waren lavendelvelden, daar was de blauwste zee die je je kon voorstellen en daar had Van Gogh zijn beroemdste werken geschilderd.
Ik had in de papieren van mijn moeder gezocht en een bankafschrift gevonden voor een vakantiehuis in de Provence, een particulier huisje in de buurt van Arles, en opeens wist ik het weer. We zouden in de voetsporen van Van Gogh reizen. Mijn moeder was idolaat van de schilder en had de wens opgevat om te lopen waar hij zijn voetstappen had gezet. Misschien dat ik de daar de antwoorden vond die mijn leven weer dragelijk konden maken, dus boekte ik een vliegreis en vertrok de volgende dag in alle vroegte.

5a3c7841b7b900048f83da98b53cb967_medium.

 

Drie dagen eerder – in de Provence

De nachtmerries waren erger geworden. Het meisje in mijn dromen werd elke keer een beetje ouder en elke keer valser. Ze had een geit met donkerpaarse hoorns die mij door de kleverige draden achtervolgde Het monster had ogen als gloeiende kolen en hoeven die zo scherp waren als scheermessen.
Tot overmaat van ramp begon ik het meisje ook overdag te zien, vluchtig vanuit mijn ooghoeken. Ze leek ergens op te wachten. Ik zag haar het eerst op het vliegveld door een glazen wand, ze leek met me op te lopen en beantwoordde mijn blikken met een glimlach. De volgende keer was in het hotel, weer zat er glas tussen ons, alsof het fysiek niet mogelijk was om in de zelfde ruimte te zijn.
Ik was zo geschrokken dat ik het privénummer van drs. Schilpert belde. Hij was er niet gerust op, hij zag het als een bijwerking van de hypnose. Hij wilde dat ik terug kwam en mijn zoektocht opgaf. Volgens hem kon er alleen maar ellende van komen.

Hij had misschien wel gelijk maar ik was dichter bij de oplossing dan ooit. Het meisje was daar het bewijs van. Hier in Frankrijk lag de sleutel van mijn angsten.

 

Eergisteren – de Provence

 

Paarse zijde, vingerhoed, naald en draad

lekkers voor Rosa, Viooltjes met suiker

Paarse zijde, vingerhoed, naald en draad

koekjes, en snoepjes voor iedereen wat

tast maar toe, het doet niemand kwaad...

 

Ik zwom in paarse snot, geen geiten en geen kinderen vannacht. Alleen dat stemmetje dat het liedje zong. Ik kon de gehate tekst niet negeren, hoe graag ik dat ook wilde. De woorden vormden zich in mijn hoofd en in gedachten zong ik mee. Ik kwam met moeite vooruit, de slijm hield me tegen, kwam in mijn neus en oren en toen ik naar adem hapte gleed het met misselijkmakend gemak mijn keel binnen. Ik probeerde het te negeren, vastbesloten om voor eens en altijd achter mijn verleden te komen zwom ik op het geluid af. Mijn voeten raakten vaste grond en wankelend liep ik verder. Het snot was veranderd in kleverige stroop wat taaier en taaier werd. Moeizaam ploeterde ik door tot ik eindelijk droge grond bereikte. Het weiland van de geiten, alleen was het er doodstil. Op dat zingende kinderstemmetje na, die leek uit een klein hutje in het midden van de wei te komen.

Plotseling stond ik bij de muur van het gebouwtje en keek door het raam. Ik kon me niet herinneren het gras te hebben over gestoken. Het gezang was luider geworden en de stem volwassener waardoor het liedje dreigender klonk. Mijn hart klopte in mijn keel, eigenlijk wilde ik niet kijken. Ik vermoedde een paarse overdaad in dat hutje en ik wist niet of mijn zenuwen dat aankonden.  Het hutje was schemerig verlicht door flakkerende kaarsen en een brandend haardvuur. Met moeite kon ik een figuur ontwaren, gekleed in een kimonoachtige kamerjas van pulserend paars satijn. Ze stond voorovergebogen voor een houten tafel en roerde in een dampende kom onderwijl de woorden van het rijmpje mompelend. Ik kon de hitte van het vuur voelen of ik niet buiten stond maar bij haar in de kamer. De zoete geur van het brouwsel benam me de adem en ik moest mijn hand voor mijn mond leggen om niet te kokhalzen. Het meisje – die in een jonge vrouw was veranderd – pakte een trechter en een groene fles. Hierin goot ze het goedje met angstwekkende precisie. Haar handbewegingen, de curve van haar hals en haar donkere haar waren mij bekend maar het lukte me niet haar te herkennen. Als ze maar een keer opkeek en haar gezicht toonde dan...

Alsof ze me had gehoord rechtte ze haar rug en wreef haar haar uit haar gezicht, langzaam draaide ze haar hoofd naar het raam, haar ogen boorden zich in de mijne en ze glimlachte. Mijn ogen, mijn mond, mijn glimlach, mijn spiegelbeeld...

Niemand had me horen gillen in mijn slaap, nog natrillend lag ik in het bed. Starend in het donker tot de slaap mij voor de tweede keer inhaalde. Deze keer kwamen er geen nachtmerries.

598eaa0f71d5502bb6995850b52737da_medium.

 

Het kantoor van drs Schilpert, vandaag

“U had gelijk, er was niets te vinden in de Provence.” Ik speelde onwillekeurig met de amethisten hanger die ik gisteren voor ik naar het vliegveld reed had gekocht. Paars was mijn lievelingskleur, altijd al geweest, maar mijn moeder vond het te ordinair en drong me altijd dat ziekelijke zoete roze op. Ze had me zelfs Rosa genoemd, een naam die ik snel vergat. Ik was Violet en liet die ander Rosa zijn. Lieve zachte Rosa, het lievelingetje van moeder. De schat die niets fout kon doen.
God, wat haatte ik die twee. Ze wisten niet dat ik toekeek, gevangen in spiegels en wachtend op mijn kans uit te breken. Het lukte steeds vaker, dagenlang kon ik Rosa's plek innemen zonder dat iemand het merkte. Nou ja, dat mens merkte het denk ik. Ze kon me van die vreemde blikken toewerpen en van die toespelingen maken. Meer dan eens betrapte ik haar op telefoongesprekken met therapeuten – de laatste keer was vlak voordat we naar Frankrijk gingen. Ik hoorde haar iets afspreken en vond later de papieren van een inrichting in haar handtas. Ze wilde me opsluiten, zorgen dat ik uitgebannen ging worden. Ik kon dat niet toestaan, dus besloot ik haar wijn te vergiftigen.

Ze stierf in Nederland, of het kwam door de vingerhoedskruid of die bacteriële infectie maakt niet uit. Het monster stierf en ik was vrij. Dacht ik. Maar de politie en de psychiater die ze om hulp had gevraagd waren argwanend en ik werd alsnog opgesloten. Eerst in de inrichting en later kregen ze het voor elkaar om mij in de spiegels te verbannen. Rosa kreeg weer de overhand, en ik kon haar alleen nog maar in haar nachtmerries bereiken.

“Ik heb je uitgelegd dat ik je niet meer onder hypnose wil brengen. Het is te riskant.” Schilpert keek me met een vreemde blik aan. Ik zag wantrouwen in zijn ogen. “Toen je weg was heb ik overigens je dossier bij je huisarts opgevraagd, je weet dat je me daarvoor toestemming gaf?”
Ik knikte afwezig, hij wilde iets van me. Leek iets te weten en me niet meer te vertrouwen.

13963d449c4bbafc4f272b5b7d4d26cf.jpg

“Welnu, we dachten dat je maar een maand kwijt was in dat jaar dat je moeder stierf, in feite was het iets meer dan een jaar. Je verbleef al die tijd in een psychiatrisch ziekenhuis en was onder behandeling vanwege een meervoudigheidsstoornis...” Hij leek nog iets te willen toe te voegen maar zweeg toen hij het mes in mijn handen zag. Ik was hier al bang voor. Al die artsen spelen onder één hoedje en het was een kwestie van tijd dat hij van mijn aandoening wist.
“Rosa, ik denk niet...” begon hij kalm op die irritante kalme toon die dat soort mannen altijd gebruiken als ze niet willen toegeven bang te zijn.
“Ik vrees dat Rosa netjes in de spiegel zit.” Ik glimlachte naar hem. “Maar ik zal haar de groeten van je doen als ik hier weg ben.”
Schilpert liet alleen een zwak geluid horen toen het mes in hem gleed, zijn bloed warm en zo donker dat het bijna paars leek stroomde over mijn pols. Hij stierf zonder al te veel omhaal, wat ik aardig van hem vond. Maar hij was dan ook altijd erg aardig voor me geweest.

afbeeldingen: photopin.com

 

01/01/2014 20:37

Reacties (26) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.
01/12/2013 17:02
Ik vindt het mooi ook heel mooi geschreven met mooi foto's
29/11/2013 19:36
Amai, wat een kanjer, wat mooi geschreven. Zalig gewoon.
29/11/2013 18:49
Ik heb er geen woorden voor ...
Zo ongelooflijk goed geschreven ..; spannend tot op het eind ..
Ik zat hier , helemaal weg van deze wereld ..; helemaal meegezogen in jouw verhaal ...
Karazmin, je hebt (naast je fotografisch talent) een ongelooflijk schrijverstalent waar je terecht héél trots kan op zijn!
Ik ga jouw verhaal nu nogmaals lezen ... al weet ik het einde al
Dank om dit te delen met ons!
28/11/2013 21:44
Dit is een juweeltje. Van begin af tot einde toe.....zo spannend. Zal ook niet op één twee drie geschreven zijn, hier is echt werk van gemaak. Top!
28/11/2013 18:44
Meeslepend, adembenemend. Van A tot Z gelezen!
28/11/2013 18:17
Wauw, geweldig! Echt heel knap gedaan.
28/11/2013 17:57
Gelezen.