Gokken
Public

Quizvragen over één bepaald onderwerp. Aflevering 54: wiskundige raadsels.

Jacobjones > Puzzels en woordspelletjes

In deze vierenvijftigste aflevering van deze reeks,  koos ik als onderwerp wiskundige raadsels. Test nu je kennis aan de hand van meerkeuzevragen (multiple choice)en open quizvragen. Veel plezier!

 

Alle antwoorden vindt u onderaan terug!

 

Vragen:

 

1/Het getal 3X64Y is een getal bestaande uit 5 cijfers. Het getal is deelbaar door 8 en de som van de cijfers X en Y is 13. Wat is het oorspronkelijke getal?

 

2/Welk oneven getal wordt even wanneer je de eerste letter schrapt?

 

3/Vorm met behulp van vier negens, een één  en een wiskundig symbool het getal 100.

 

4/Hoe kan je door enkel gebruik te maken van de vier hoofdbewerkingen en door de getallen 1, 3, 7 en 8 allemaal te gebruiken het getal 16 vormen?

 

5/Schrijf het getal 24 als een som en gebruik driemaal hetzelfde cijfer. Het cijfer 8 mag je echter niet gebruiken.

 

6/Geef vier priemgetallen waarvan de som 220 is.

 

7/Als

2 * 3 * 6 = 61215

9 * 7 * 2 = 631874

5 * 4 * 7 = 203551

8 * 4 * 4 = 323260

Hoeveel is dan 3 * 9 * 4 = ?

 

8/Een oude weegschaal. Je beschikt over 12 knikkers. Elf van deze twaalf knikkers hebben dezelfde massa. Eén knikker is echter zwaarder dan de andere elf. Als je slechts driemaal mag wegen, hoe kan u dan de zwaardere knikker eruit halen?

 

9/Vier vrienden: Ronny, Erika, Guido en Isabelle wandelen door de jungle in het midden van de nacht. Ze beschikken slechts over één toorts waarmee niet gegooid kan worden. Op een gegeven ogenblik moeten ze alle vier een hangbrug over. De hangbrug kan echter maar maximaal twee personen dragen en om veilig over te geraken hebben ze de toorts nodig. Door hun leeftijd is de ene wat sneller dan de andere. Ronny doet er 1 minuut over om de brug over te steken, Erika 2 minuten, Guido 3 minuten en Isabelle 5 minuten. Hoelang duurt het minimaal opdat iedereen veilig de hangbrug over geraakt?

10/Wat is de helft van 2 + 2? (het antwoord is NIET 2)

 

11/Welk getal hoort logischerwijs op de plaats van het vraagteken?

41     82     24     65     7     ?

 

12/Wat zijn de volgende twee letters in onderstaande reeks en waarom?


W Z D V T L I O R ? ?

 

13/Welk getal van drie cijfers gelegen tussen 100 en 200 voldoet aan volgende speciale kenmerk:

  a3 + b3 + c3 = abc?

 

14/Op een dobbelsteen is het aantal stippen op twee tegenoverliggende vlakken steeds gelijk aan zeven. Jantje plakt drie dobbelstenen aan mekaar zodat het aantal ogen aan de buitenkant zo hoog mogelijk is. Hoeveel ogen staan er maximum aan de buitenkant?

 

15/De meisjes van K3 hebben elk een getal op hun truitje. Josje heeft een 6, Karen heeft een 1 en Kristel heeft een 3. Kan jij de meisjes in de juiste volgorde zetten zodat het getal dat gevormd wordt door de cijfers op hun truitjes deelbaar is door 7?

 

16/Welk dier bestaat voor 75 % uit wol?

 

17/Welk getal van drie cijfers zoeken we als je het getal vermenigvuldigt met 2 en er 1 van aftrekt en de uitkomst achterste voren leest je terug hetzelfde getal bekomt?

 

18/Kan je van het getal 0 een positief getal maken door slechts één wiskundige bewerking erop uit te voeren?

 

19/Karel heeft twee zandlopers. De eerste zandloper loopt uit in 7 minuten en de tweede in 11 minuten. Hoe kan je met behulp van deze twee zandlopers een tijd van 15 minuten meten?

 

20/Als

1 = 5

2 = 25

3 = 325

4 = 4325

Waaraan is 5 dan gelijk?

 

 

Interesse in meer gratis quizvragen, registreer u dan gratis op:

http://www.facebook.com/groups/409688805709639/

 

 

Antwoorden:     

1/35648      2/7 (zeven wordt even)      3/199-99 = 100      4/8/(1-(3/7))= 16      5/2 + 22 = 24     6/47 + 53 + 59 + 61 = 220       7/271230      8/Nummer de knikkers van 1 tot 12. Plaats in de linkerschaal de knikkers 1,2,3 en 4 en in de rechterschaal 5,6, 7 en 8. Als de balans in evenwicht is zit de zwaardere knikker in de groep 9,10,11 of 12. Als de balans overhelt naar links of rechts dan zit hij in de linker of in de rechtergroep. Na één weegbeurt heb je dus nog 4 knikkers over waartussen de zwaardere zit. Plaats in de tweede weegbeurt 2 knikkers van die 4 links en 2 rechts op de weegschaal. Langs de kant waar hij overhelt zit de zwaardere knikker. Nu heb je nog 2 knikkers over. Plaats er één links en één rechts op de weegschaal. De kant naar waar hij overhelt, daarin ligt de zwaardere knikker.     9/12   minuten (Ronny en Erika steken over met de toorts: 2 min; Ronny keert terug met de toorts: 1 min; Guido en Isabelle steken over met de toorts: 5 min; Erika keert terug met de toorts: 2 min; Ronny en Erika steken over met de toorts: 2 min)      10/3 ( de helft van 2 is 1 plus 2 = 3)    11/48 (het zijn de veelvouden van 14 maar dan met alle cijfers omgewisseld: 14 (41), 28 (82), 42 (24), 56 (65), 70 (07=7), 84 (48)     12/E en W (het zijn de beginletters van elk woord van de vraag)     13/153     14/Het speelt geen rol hoe je de middelste dobbelsteen tussen de twee andere kleeft gezien er altijd 7 ogen verborgen zijn. Voor de andere twee dobbelstenen willen we zo weinig mogelijk ogen verliezen. We kleven dus 1 zijde van de andere twee vast aan de middelste dobbelsteen. We hebben dan in totaal maximaal 20 + 14 + 20 = 54 ogen.     15/931 (Josje moet op haar kop staan)     16/wolf     17/397      18/0! (nul faculteit = 1)     19/Je zet de twee zandlopers tegelijk in gang. Na zeven minuten is de eerste uitgelopen en draai je de eerste terug om. Na elf minuten is de andere zandloper uitgelopen en draai je de zandloper van 7 minuten om. Er is immers precies vier minuten doorgelopen. Als die is doorgelopen kom je precies op 15 minuten uit.    20/aan 1 want 1 = 5 dus 5 = 1

 

 

 

 

 

 6
       
 
07/04/2013 15:52

Reacties (0) 

Voordat je kunt reageren moet je aangemeld zijn. Login of maak een gratis account aan.