Deel 3 over vruchten die in de natuur verzameld kunnen worden.

Gele kornoelje - Cornus mas

De gele kornoelje is het beste te herkennen in het vroege voorjaar. De struik is namelijk een van de eerste bloeiers (februari tot begin maart), te herkennen aan de felgele bloesem. De bessen zijn rijp rond eind september en bevatten een flinke hoeveelheid vitamine C.

Het is wel verstandig om tijdens het plukken handschoenen te dragen. In de bladeren zit namelijk een stofje dat ongeveer hetzelfde effect heeft als brandnetels.

Van de bessen is een lekkere jam of siroop te maken, deze passen vooral goed bij wildgerechten. Ook kunnen de bessen gebruikt worden in taart en ander gebak en kan er wijn van gemaakt worden. Rauw zijn de bessen echter niet zo smakelijk, tenzij er wat suiker of honing aan toegevoegd wordt. 

Onrijpe bessen kunnen ingmaakt worden en gebruikt worden als vervanging voor olijven.

Let op: de bessen van de rode kornoelje (Cornus sanguinea) zijn licht giftig. Je houd er niet veel meer dan buikpijn aan over, maar toch is het beter om zeker te weten welke struik je voor je hebt.

Wilde appel - Malus sylvestris

Echte wilde appels zijn vrij zeldzaam in ons land. Vaker gaat het om verwilderde gecultiveerde soorten. M. sylvestris is een kleine boom die te vinden is in bossen en hagen. De bloemen zijn wit met een roze waas.

De vruchten zijn rijp vanaf september. In vergerlijking met gecultiveerde soorten zijn ze erg klein en heel erg zuur. Rauw zijn ze dan ook niet eetbaar. Wel zijn ze heel goed te gebruiken in jam, op zichzelf, maar nog beter in combinatie met andere vruchten. Er hoeft dan geen geleisuiker aan de jam toegevoegd te worden, omdat de vruchten van zichzelf veel pectine bevatten, dat de jam doet stollen.

Appels kunnen ook toegevoegd worden aan taarten en ander gebak of aan stoofschotels. Een saus gemaakt van de vruchten is een goede combinatie met wildgerechten en varkensvlees.

Ook kan sap uit de appels geperst worden, dat op zich gedronken kan worden (met toegevoegde suiker), maar er kan ook cider en stroop van gemaakt worden.

De appeltjes kunnen gedroogd worden, waarna ze net als de verse vruchten gebruikt kunnen worden, of ze kunnen gebruikt worden om vruchtenthee van te zetten.

Krent - Amelanchier ovalis

Het krentenboompje is vrij algemeen in Nederland en is te vinden in bossen, hagen, verwilderde stukken groen en parken. 

De bessen zijn rijp in juni en juli, maar hou de struiken wel goed in de gaten, want vogels zijn dol op de bessen.

Ze zijn te gebruiken in gebak, zowel vers als gedroogd. Ook kan er jam en siroop van gemaakt worden. Ook rauw zijn ze goed te eten. Ze smaken zoet, ergens tussen de smaak van een appel en peer, terwijl de zaden een enigzins amandelachtige smaak hebben.

Mispel - Mespilus germanica

De mispel is een kleine boom, die oorspronkelijk uit Klein-Azië komt. Tegenwoordig zijn verwilderde bomen op veel plaatsen in Nederland te vinden. Ook wordt hij in botanische tuinen aangeplant.

Anders dan gedacht wordt, worden mispels niet gegeten als ze rot zijn, de uitdrukking "zo rot als een mispel" klopt dus niet helemaal. Wel moeten de vruchten wel helemaal zacht en enigzins overrijp zijn voor ze lekker zijn. Ook moet de vorst een keer over de vruchten zijn gegaan voordat ze eerbaar zijn. Ze kunnen dus na de eerste nachtvorst geplukt worden, van oktober t/m december.

De vruchten kunnen rauw gegeten worden, maar de zaden kun je beter niet opeten. Er zit een stof in (hydrocyaanzuur) die in grote hoeveelheden licht giftig is. Er kan ook jam van gemaakt worden en kunnen ze toegevoegd worden aan gebak en sauzen.

Recepten

Enkele lekkere recepten met bovengenoemde vruchten zijn:

• Appel-kornoelje cake
• Gebakken wilde appels met creme fraise
• Panna cotta met amelanchiersaus
• Mispel-pruimenjam

 

 

 

Hieronder de links vaan de andere delen van dit artikel:

deel 1

deel 2

deel 4