Deze gedichten gaan over mijn leven met het chronisch vermoeidheidssyndroom. Ik heb deze ziekte nu ongeveer acht jaar, sinds de tweede klas van de middelbare school. Wat deze ziekte precies inhoud kunt u lezen in een aantal van mijn andere artikelen. Het chronisch vermoeidheidssyndroom zorgt er onder andere voor dat ik niet kan werken of studeren en dat ik bijna nooit iemand anders spreek dan mijn ouders en jongere broertje (aangezien ik ook nog niet in staat ben om zelfstandig te wonen). Het is erg moeilijk om uit te leggen wat deze ziekte met je doet, maar ik hoop dat u het door deze gedichten een beetje beter begrijpt.
Ongelezen
Vermoeid en eigenlijk verslagen
kom ik langzaam overeind
de pijn is amper te verdragen
het is zo moeilijk niet te klagen
een verdriet dat nooit verdwijnt
Toch ben ik steeds weer opgestaan
zelfs ik begrijp het niet
die drang om naar het raam te gaan
het met mijn adem te beslaan
woorden die toch niemand ziet
Daar voor het raam sta ik te dromen
en weer breekt hier mijn hart
om dingen die niet zullen komen
terwijl de tranen eindelijk stromen
kleurt de lucht heel langzaam zwart
Mijn hand schrijft woorden op het glas
een verhaal dat niemand leest
voor ik vergeet hoe het ooit was
bedekkend een verhaal van pas
het is er nooit geweest
Vermoeid en eindelijk verslagen
zak ik langzaam op de grond
de waarheid is niet te verdragen
ik wil geen antwoord op mijn vragen
mijn handen op mijn mond
De letters zullen zo verdwijnen
geschreven tranen drogen snel
en ik zal leven met de pijnen
mijn glimlach zal steeds blijven schijnen
huilen doe ik later wel
Uitgeblust en dodelijk moe
heb ik de slaap aanvaard
mijn ogen sloten langzaam toe
was dit het laatste wat ik doe
het is me zoveel waard
Moe
moe
wakker worden zonder opstaan
tot de kracht gevonden is
om langzaam
overeind te komen
de pijn steekt
prikt, jeukt, zeurt
mijn hoofd verward
mijn hart
mijn ziel
zo eindeloos, eindeloos
moe
Wachtend
Soms sta ik voor mijn raam
verdrietig, eenzaam en verlaten
te wachten op datgene
wat het ook mag zijn
dan kijk ik naar de lucht
en praat tegen mijn God
ik vraag en blijf vol vragen
er leeft in mij zo’n pijn
als ik daar sta te wachten
met wanhoop in mijn hart
gevangen in een open cel
de vrije wereld om mij heen
zo door het raam kan ik ver kijken
naar hoe het leven wordt geleefd
het is zo kleurrijk, zo verschillend
anders dan het zonet was
soms sta ik voor mijn raam
te wachten op datgene
wat mij weer leven laat
tot nu toe is het nooit gekomen
Leegte
Leegte
grote ongevulde ruimte
vergeten
nagalmend van
ongesproken woorden
niemand meer
alleen ik
en leegte
Ik ben leegte
en de leegte
leeft in mij.
Reacties (1)