Een waarschuwing is hier wel op zijn plaats: deze top 10 is niet geschikt voor al te tere zielen.
Onlangs heb ik een artikel geschreven met de titel Foutloos Nederlands schrijven: vijf gouden tips, https://plazilla.com/foutloos-nederlands-schrijven-vijf-gouden-tips. Hierop kwamen veel gefrustreerde reacties van medeschrijvers die zich ergeren aan bepaalde taalfouten. Daarom heb ik nu een ergernis top 10 samengesteld van taalfouten, dat wil zeggen fouten die anderen altijd maken en waar jij je dan weer aan ergert. Een waarschuwing is hier wel op zijn plaats: deze top 10 is niet geschikt voor al te tere zielen.
Ben je een echte taalpurist? Dan komt na het lezen van dit artikel waarschijnlijk de stoom uit je oren.
Acute jeuk krijg je als je leest dat iemand zich ergens aan irriteert. Irriteren is geen wederkerend werkwoord (met ‘zich of aanverwante vormen), dus je kunt je nooit en te nimmer irriteren. Je kunt je wel ergeren. Dit artikel bewijst dat maar weer eens. Lees maar door, dan zie je dat ik gelijk heb.
De juiste vormen zijn:
Ik erger me aan zijn platte humor.
Hun gedrag irriteert hem.
Ja, dan gaan de nekhaartjes overeind. Me heeft hier de betekenis van ‘mijn’ (= die moeder VAN MIJ), bezittelijk dus. Je kunt dus schrijven ‘Mijn moeder is heel streng’ of ‘M’n moeder is heel streng’. Inderdaad, ook als je moeder niet zo streng is, maar dan is het in elk geval grammaticaal correct. Waarschijnlijk wordt deze fout vaak gemaakt, omdat je het verschil tussen me en m’n bijna niet kunt horen, maar dat betekent nog niet dat je het ook zo kunt schrijven.
Hier moet ik echt streng zijn. Als je dit soort taal uitslaat, kun jij beter je mond houden. Hun kan nooit het onderwerp zijn van een zin. De juiste vorm is:
Zij kunnen beter hun mond houden.
Aaaaaaaaah! Kijk eens goed naar die zin. Hieruit zou je kunnen concluderen dat ‘denk’ hetzelfde is als ‘na’, zoals ook het geval is in de zin: ‘Mijn vriend is ziek.’ Daarin wordt ‘mijn vriend’ gelijkgesteld aan ‘ziek’. Hopelijk gaat het hier om een onschuldig griepje, maar dit geheel terzijde.
De juiste vorm is: ‘Denk eens na!’ of kortweg ‘Denk ’s na!’ Vaak kun je de juiste vorm herleiden door je af te vragen wat het betekent. Denk daar maar eens goed over na.
Deze uitdaging is misschien bedoeld voor Koen, maar lijkt meer op een uitnodiging aan de lezer om op Koen te gaan zitten. Als alle lezers daar gehoor aan geven, wordt Koen niet zo blij, vermoed ik. Doe Koen dus een lol en zet er een komma tussen. Ergo:
Kom maar op, Koen!
Brrrrrr. Kippenvel! Wordt hier nou geklaagd dat iemand altijd tijd voor hem/haar heeft? Dat lijkt me inderdaad een vervelend probleem.
Sommige mensen krijgen er geen genoeg van om te ontkennen en om het nog maar eens extra te benadrukken, wordt er een tweede ontkenning tegenaan gegooid, waarmee het welbeschouwd geen ontkenning meer is, maar een bevestiging. Wellicht ten overvloede, het moet dus zijn:
Hij heeft nooit tijd voor mij.
Lichte huiduitslag krijg je hiervan. Het is niet dat je allergisch bent voor complimenten, maar jou artikel? Zodra jou een bezittelijke betekenis heeft, nl. VAN JOU, hoort er een ‘w’ achter te staan. Dus het is:
Jouw (met w) artikel is geweldig goed geschreven en
Ik wil jou (zonder w) bedanken voor het lieve compliment.
Hetzelfde geldt voor u/uw.
Pukkeltjes!
Onthoud: na een vergrotende trap (sneller, slimmer, handiger, hoger, dikker etc.) gebruiken we ‘dan’. Dus:
Hij is sterker dan zijn vriend.
Is zijn oude oma echt slimmer dan hij?
Oeps! Heeft de schrijver net taalfout nummer 3 hierboven weten te vermijden en dan gaat het alsnog mis. Toegegeven, het kan erger. Vaak hoor je: Zij is veel sportiever als mij. Een echte taalpurist komt zo langzamerhand toch wel in het schuimbekstadium. Het moet zijn:
Zij is veel sportiever dan ik.
Als je echt het verschil niet hoort, kun je een trucje toepassen. Zet er gewoon het gebruikte werkwoord achter. Dan weet je precies welke vorm je moet gebruiken.
Dus: Zij is veel sportiever dan ik (ben) of zij is veel sportiever dan mij (ben). Duidelijke zaak toch?
!!*&%#!!!!♪♫♫♫♪♪ Ja, hier ga je van zingen. Wat kan ik zeggen. Je bent vast muzikaal aangelegd en bovendien erg vrolijk. Je zingt vast vaak, waarschijnlijk heel vaak.
Heb je even, want je kunt er het beste even bij gaan zitten, terwijl ik hier de basis uitleg.
Tegenwoordige tijd (nu): ik-vorm = stam (= werkwoord zonder –en), dus ik loop, ik denk, ik schrijf
Tegenwoordige tijd (nu): één ander = stam + t, dus hij loopt, zij denkt, jij schrijft
Nou, dat valt mee, hè.
Eigenlijk is dit dezelfde regel, want dt schrijf je alleen in werkwoorden waar de stam eindigt op d. Denk hierbij aan werkwoorden als rijden, spreiden, antwoorden:
Hij rijdt, jij spreidt, zij antwoordt etc. etc. Alles in de tegenwoordige tijd (nu)
Uitzondering: Nederlands zou Nederlands niet zijn als er geen uitzondering op de regel is. In dit geval gaat de uitzondering om de jij/je-vorm, want als je jij/je en het werkwoord omdraait, hoort er opeens geen t meer achter.
Dus het is: jij spreekt (met t), maar spreek (zonder t) jij
je werkt (met t), maar werk(zonder t) je
jij vindt (met t), maar vind (zonder t) jij
Bij de bovenste twee voorbeelden kun je het horen, maar bij de onderste ‘vind jij’ hoor je een t, maar je schrijft het niet. Om er toch achter te komen of je een t moet schrijven, kun je een ezelsbruggetje gebruiken. Vul in plaats van ‘vind’ ‘loop’ in. Dan hoor je vanzelf of er wel of geen t achter komt en kun je de juist vorm invullen.
Nou niet weglopen, want het lijkt allemaal ingewikkelder dan het is. Het voltooid deelwoord is de vorm die wordt gebruikt als de actie al is voltooid, vandaar voltooid deelwoord.
Voorbeelden: het is gelukt, ik heb het paard verzorgd, dat heb ik niet zo bedoeld, wat is er gebeurd?
Je ziet aan bovenstaande voorbeelden al dat een voltooid deelwoord kan eindigen op een d of een t. Hoe weet je nou of je het schrijft met een d of een t op het eind? Moet je gewoon een beetje gokken, kijken wat het leukste staat of op je gevoel af gaan? Nou nee, want hiervoor bestaat een regel. Heb je ooit van het ‘t KOFSCHIP gehoord, of van ‘t FOKSCHAAP? Het gaat hier eigenlijk om de medeklinkers. Als de stam van het werkwoord (dus de vorm zonder –en) eindigt op een medeklinker uit ‘T KOFSCHIP of ‘T FOKSCHAAP (inderdaad, dat zijn dezelfde medeklinkers!) krijgt het voltooid deelwoord een t. In alle andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een d. Duidelijk?
Om te kijken of je het al onder de knie hebt, kun je de oefeningen doen op https://plazilla.com/foutloos-nederlands-schrijven-vijf-gouden-tips
En, heb ik teveel beloofd?
Stooooooooooom!
Meer Nonnie?
http://www.nonniegelezen.nl
Reacties (110)
Ik heb het aangepast.
Zo'n fout irriteert mij.
Is het juist? Ik maak nog wel fouten maar ik doe mijn best. Wat zou jij doen als je de taal niet meer beheerst?
Fouten maken we allemaal, maar het is nogal een verschil of er één klein (typ)foutje in staat of dat het wemelt van de taalfouten. Daar kan ik me echt wezenloos aan ergeren.
"Taal is zeg maar echt mijn ding" van Paulien Cornelisse vindt u vast leuk om te lezen. Goed artikel! Ik hoop dat ik weinig van deze fouten maak. Geef mij alstublieft gelijk een sneer indien u er één leest van mij. : )
Mijn grootste ergernis in taal is het "verlengen" van hun eigen naam met HHH erachter. Dat mag men natuurlijk zelf bedenken, maar ik vind het zo zonde om van Jantje Jantjuhhhh te maken. Met name pubers kunnen daar wat van.
Ik dank u voor dit artikel!
Duimpje van mij erbij